Winkelketen Wibra mag haar werknemers de gemiste uren laten inhalen die ze niet hebben gewerkt tijdens de lockdown, zo oordeelde de rechter maandag 5 juli in een door vakbond FNV aangespannen kort geding. Vier vragen en antwoorden over deze zaak.
1.Waar draaide deze Wibra-zaak om?
‘Wibra eet van twee walletjes,’ vindt vakbondsbestuurder Linda Vermeulen van FNV. De winkelketen maakte gebruik van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) maar laat het winkelpersoneel toch de gemiste uren inhalen nu de winkels weer open zijn. ‘Het is ongehoord dat Wibra de lockdown-rekening die al door de belastingbetaler is betaald, ook nog eens bij de werknemers neerlegt,’ aldus Vermeulen.
Volgens Wibra past de keten gewoon de cao toe. Dat zit zo: Wibra werkt met basisuren en zogeheten plus- en min-uren. De werknemer krijgt een vast salaris per maand en vult de uren deels flexibel in, binnen een bandbreedte van plus of min 35 procent van de basisuren. Zo kan het zijn dat personeel de ene week 30 uur werkt en de andere week 36 uur. De min-uren worden gecompenseerd met de plus-uren. Als aan het eind van het jaar blijkt dat de medewerker meer heeft gewerkt dan de basisuren, krijgt hij die uitbetaald. Heeft hij minder gewerkt, dan komen deze min-uren te vervallen.
Door de lockdown zijn er structureel min-uren geschreven. De FNV vindt dat onterecht. ‘De cao biedt de werkgever weliswaar de mogelijkheid om werknemers flexibel in te zetten, maar het is niet bedoeld voor een buitengewone omstandigheid, zoals de coronapandemie.’
Als het winkelpersoneel deze uren moet inhalen, werkt het feitelijk voor niets, vindt de FNV, omdat deze uren al zijn betaald via de NOW-regeling. ‘De voortdurende beschikbaarheid om meer uren te draaien, zorgt ervoor dat er vaker een beroep moet worden gedaan op extra kinderopvang, terwijl ook het werken bij andere werkgevers in de knel zou kunnen komen,’ aldus de FNV. Volgens de vakbond hebben deze mensen vaak verschillende banen om te kunnen rondkomen.
2.Hoe oordeelde de rechter?
Bij het sluiten van de cao lag een situatie als de coronapandemie niet voor de hand, maar dat neemt volgens de rechter niet weg dat deze uitzonderlijke situatie daar niet onder valt. ‘De regeling met een bandbreedte van plus en min 35 procent van het aantal basisuren voorziet wel degelijk in het opvangen van substantiële pieken en dalen,’ aldus de rechter.
Van een ‘voortdurende beschikbaarheid’ om de min-uren in te halen, is volgens de rechter ook geen sprake, omdat Wibra heeft aangetoond dat het zich aan de afgesproken regels houdt. In goed overleg met de werknemer wordt het werkrooster minimaal drie weken van tevoren vastgelegd. Daarbij wordt rekening gehouden met de wensen van de werknemer, zoals voor kinderopvang en ander werk. Wibra heeft bovendien kunnen aantonen dat 7 procent van het winkelpersoneel min-uren heeft en dat werknemers over de resterende weken van 2021 gemiddeld veertig minuten aan min-uren moeten inhalen.
Tot slot oordeelde de rechter dat de NOW-regeling gerelateerd is aan het omzetverlies van een onderneming, dus al hadden de werknemers hun basisuren gewerkt, dan nog had de winkelketen gebruik mogen maken van de subsidie. Wibra heeft de regeling gebruikt zoals het hoorde, vindt de rechter, namelijk voor het uitbetalen van de basislonen.
3. Hoe wordt er op de uitspraak gereageerd?
‘Dat Wibra haar personeel de al vergoede uren alsnog laat werken, voelt niet goed,’ zegt Evert Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik voel wel mee met het standpunt van de FNV dat ze mee-eten van twee walletjes.’
Maar het is wel overeenkomstig de regels uit de cao, oordeelde de rechter, en die regels zijn er niet voor niets, vindt Verhulp. FNV vindt dan ook dat de cao Retail Non-food nadelig uitpakt voor de werknemers – een cao waarover FNV destijds niet heeft mee-onderhandeld. ‘Het is tijd voor een grote verandering,’ aldus Vermeulen.
Branchevereniging INretail, die wel partij is in deze cao, beschouwt het vonnis van de rechter juist als een bevestiging van de rechtsgeldigheid van de gemaakte afspraken. ‘Er is bovendien geen enkele relatie met het wel of niet aanvragen van NOW.’
Deze kwestie speelt niet alleen bij Wibra. INretail adviseert winkeliers dan ook om met de ondernemingsraden te bespreken hoe de min-uren van de lockdown moeten worden verwerkt. Mochten deze gevallen ook voor de rechter komen, dan zal de zaak vooral draaien om goed werkgeverschap, zegt Verhulp. Bij Wibra zat dat volgens de rechter wel goed. Maar als het personeel alle gemiste uren van het afgelopen half jaar moet inhalen in het komende half jaar, of als de werkgever geen rekening houdt met iemands tweede baan, dan is het een ander verhaal, zegt Verhulp. ‘Dan is het niet redelijk meer en zal de werknemer gelijk krijgen.’
INretail hoopt dat werkgevers en werknemers er onderling uitkomen. ‘Het is belangrijk dat ondernemingen op een constructieve manier uit de coronacrisis komen. De energie moet zitten in onderlinge samenwerking en herstel, niet in discussies,’ aldus INretail. Wibra heeft na het vonnis besloten om een deel van de min-uren kwijt te schelden.
4. Is de kous hiermee af?
Nee. De Wibra-zaak loopt ook bij de zogeheten bodemrechter. Een bodemprocedure kan lang duren, soms jaren. Om een sneller oordeel te krijgen, spande FNV het kort geding aan waarvan maandag de uitspraak was. Maar de bodemrechter is niet gebonden aan deze beslissing. Het kan dus zo zijn dat de min-uren alsnog moeten worden uitbetaald aan de werknemers. Mocht de bodemrechter meegaan in deze uitspraak, dan is de verwachting dat de min-uren niet meer dit jaar kunnen worden gecompenseerd. En volgens de cao vervallen min-uren in het nieuwe jaar.