Het Syrische regeringsleger heeft flinke winsten geboekt in het westelijke gedeelte van het land. De winsten zijn te danken aan hevige luchtaanvallen die de Russen uitvoerden op een aantal belangrijke snelwegen.
Dit meldt persbureau Reuters zondag op basis van verklaringen van het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten. Rusland bombardeerde een aantal prominente snelwegen die tot de grote steden in het gebied leiden.
Luchtsteun
Het leger van de Syrische president Bashar al-Assad werd gesteund door strijders van de Libanese Hezbollah-beweging. Ze wisten het bergachtige Tal Skik in de Idlib-provincie weer onder controle te krijgen, na een ‘intensief’ grondoffensief. Het offensief werd vanuit de lucht gesteund door de Russen.
Volgens het Observatorium heeft het leger wapens, ammunitie en uitrusting van ‘terroristische groepen’ weten te vernietigen en werden 50 strijders gedood. Het is niet bekend van welke groepering deze strijders afkomstig zijn.
Geen IS
Idlib is voornamelijk het territorium van het Leger der Verovering, een radicaal islamitische organisatie waaronder ook het Al-Nusra Front, de Syrische tak van Al-Qa’ida, valt. Terreurbeweging Islamitische Staat (IS) hoort niet bij deze groep. De Russen beweren sinds de start van de luchtaanvallen IS als voornaamste doelwit te hebben. Ze hebben echter in de tussentijd veel stellingen van andere groepen, waaronder het door het westen gesteunde Vrije Syrische Leger, gebombardeerd.
De Russen begonnen vorige week met luchtaanvallen boven Syrië, voornamelijk in de provincies Hama en Idlib. Doel daarvan is om de gebieden in het westen weer onder controle van Assad te krijgen. Vooral de snelweg die vanaf de hoofdstad Damascus in het zuiden naar Homs, Hama en Aleppo in het noorden gaat is een belangrijk strategisch punt voor de president.