Pas op voor deze 5 valkuilen in migratiedebat

In het debat over de ‘bootvluchtelingen’ die naar Europa komen, is de rationaliteit soms ver te zoeken. Wie zich wil mengen in het migratiedebat kan beter oppassen voor deze vijf valkuilen.

‘Ik praat liever over cement dan over immigratie. In discussies over cement trekken immers enkel vaklieden met verstand van zaken hun mond open. Van immigratie denkt werkelijk iedereen verstand te hebben.’ Met die woorden begon de Italiaanse directeur-generaal van het departement Immigratie, Natale Forlani, een tijd geleden zijn toespraak op de Sapienza-universiteit in Rome.

Vooroordelen, onderbuikgevoelens en gebrekkige kennis zijn volgens Forlani fnuikend voor het immigratiedebat. Ook zijn voorgangers bij het ministerie hebben zich in het verleden te veel door emoties laten leiden. ‘Op Kerstavond meerde een boot vol Eritreeërs aan bij Marsala. Ze kregen allemaal asiel, puur omdat het Kerst was. Als ze drie dagen later waren aangekomen, hadden we ze allemaal teruggestuurd.’

Emoties

Ook in Nederland speelt emotie vaak een grote rol in het migratiedebat. Het zielige verhaal van één jongen, zoals Mauro, kan een heel land in rep en roer brengen. In het geval van Mauro hadden de emoties nog politieke gevolgen ook: honderden uitgeprocedeerde kinderen kregen een generaal pardon.

Recent vlogen de emoties weer in het rond in de discussie over de ‘bootvluchtelingen’ op de Middellandse Zee. Het probleem is al sinds de ‘Arabische Lente’ van 2011 aan de gang, maar het beeld van het levenloze lichaam van een onbekend meisje in zee zorgde plotseling voor hysterische reacties in de media.

Koel

Wie zich koel en kritisch opstelt in het migratiedebat krijgt dikwijls de met emoties overladen toorn over zich heen. Dit ondervond publicist Thierry Baudet onlangs nog tijdens een Vara-reisje naar Sicilië.

‘We hebben het hier wel over mensen van vlees en bloed,’ is de veelgehoorde kritiek. Maar wie oprecht geïnteresseerd is in oplossingen voor deze mensen van vlees en bloed doet er verstandig aan om de problemen met een koel oog te bekijken. Om u hier bij te helpen, selecteert elsevier.nl vijf valkuilen die u in het migratiedebat beter kunt vermijden.

1. We maken nu een unieke vluchtelingencrisis mee

Zowel vluchtelingenorganisaties als voorstanders van een streng asielbeleid hebben baat bij het beeld dat we op dit moment een unieke ‘vluchtelingencrisis’ meemaken. Dat beeld klopt niet. Zo lang als de mens bestaat, verlaten bevolkingsgroepen huis en haard om elders een veilig heenkomen te zoeken. Vaak zijn de motieven economisch van aard, soms worden groepen ook verjaagd door anderen.

Europa heeft de afgelopen eeuwen enorme volksverhuizingen meegemaakt. Toen de Spaanse katholieken in de Middeleeuwen hun land heroverden op de moren (Reconquista), zochten vele honderdduizenden moslims en joden een veilig heenkomen. In de zestiende en zeventiende eeuw trokken er miljoenen arbeidsmigranten en andere gelukzoekers naar welvarende delen van West- Zuid- en Oost-Europa. Naar schatting kwamen er in die periode 600.000 migranten naar de economisch florerende Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zij kwamen hoofdzakelijk uit landen als België, Duitsland en Noorwegen. Het omgekeerde gebeurde juist weer in de negentiende en twintigste eeuw toen miljoenen Europeanen de Atlantische Oceaan overstaken om hun geluk te beproeven in landen als Brazilië, Argentinië en de Verenigde Staten.

En vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw gingen landen als Nederland hun goedkope arbeidskrachten juist weer ophalen in vooral Marokko en Turkije. Volgens migratiehistorici is migratie in de Europese Geschiedenis ‘eerder regel dan uitzondering geweest’. ‘Het idee van etnisch homogene, nationale bevolkingen is dus een mythe. Ideeën over religieus en etnisch verschil en daarmee verbonden territoriale identiteiten zijn voortdurend onderwerp van discussie en onderhandeling geweest,’ schrijven twee historici die een encyclopedie maakten over 400 jaar Europese migratiegeschiedenis.

2. Migranten zijn zielig

Bovenstaand verhaal maakt al duidelijk dat migratie een regulier onderdeel is van de economie. Wie het ene gebied verlaat om ergens anders meer geld te verdienen, kan een opportunist genoemd worden, of een gelukszoeker, maar zielig is hij allerminst. Integendeel: het zijn juist de relatief succesvolle jonge mannen en soms ook vrouwen die het zich kunnen veroorloven om betere oorden op te zoeken. Dat zij soms, mede onder invloed van gewetenloze mensensmokkelaars, enorme risico’s nemen, kan tragische gevolgen hebben. Dit zien we de afgelopen jaren op de Middellandse Zee waar duizenden migranten met hoop op een beter leven in Europa een zeegraf vonden.

Toch is het raar om Europa hier de schuld van te geven. Landen als Libië en Turkije falen in het voorkomen van deze gevaarlijke vorm van migratie. Bovendien ligt de eigen verantwoordelijkheid om zo’n groot risico te nemen vaak (soms worden zij gedwongen door mensensmokkelaars) bij de migrant zelf. Naast de economische vluchtelingen proberen de afgelopen jaren ook steeds meer vluchtelingen uit Syrië en Eritrea Europa te bereiken. Dit gaat vaak om personen die het geweld in eigen regio noodgedwongen hebben moeten verlaten. Ook zij betalen duizenden euro’s om het beloofde land Europa te bereiken. Ze kiezen er bewust voor om niet naar een relatief rustig en Arabisch sprekend land te gaan. Ze willen per se naar Europa. Dit zijn vluchtelingen die een vreselijke situatie ontvluchten, maar zich wel de dure reis naar Europa konden veroorloven. De echte stakkers blijven achter in de vluchtelingenkampen.

3. De bootvluchtelingen zijn het grootste probleem

Omdat de gevaarlijke reis over zee nog altijd niet wordt geblokkeerd, en mensensmokkelaars voorlopig nog vrij spel hebben, is de Centraal-Mediterrane route over de Middellandse Zee uitgegroeid tot de meest gebruikte route onder illegale migranten. Vorig jaar kwamen 170.664 migranten over zee naar Italië of Malta. Dat waren er bijna drie keer zo veel als in 2011 toen de illegale migratie over zee plotseling enorm toenam door het uitbreken van de ‘Arabische Lente’. Humanitair gezien vormen de ‘bootvluchtelingen’ een groot probleem. In 2014 overleefden 3.400 personen de reis over zee niet. Als de EU deze route niet snel blokkeert met oorlogsbodems zal het dodental dit jaar vermoedelijk nog verder oplopen.

Wie de bootvluchtelingen, los van het humanitaire aspect, in volledig perspectief plaatst, ziet dat zij slechts een bescheiden deel vormen in de gehele migratiestroom. De meeste mensen die naar Europa komen, doen dat nog steeds per vliegtuig. Niet voor niets neemt een land als Duitsland veruit de meeste asielzoekers op. Dit is alleen minder zichtbaar, omdat ze hier niet aankomen in gammele bootjes.

Overigens komen de meeste asielzoekers helemaal niet van buiten, maar van binnen Europa. Uit een rapport van het Federaal Bureau van Migratie in Duitsland blijkt dat de meeste nieuwe asielzoekers niet uit Syrië maar uit Kosovo komen. In de top 5 van nationaliteiten die in maart dit jaar asiel aanvroegen in Duitsland staan drie Europese landen: Kosovo, Albanië en Servië. De asielaanvragen uit deze landen, die de asielbureaus veel tijd en moeite kosten, worden overigens vrijwel allemaal afgewezen. Duidelijk is dat Europa genoeg interne asiel- en migratieproblematiek heeft en dat de bootvluchtelingen niet ons grootste probleem zijn. Dit wil uiteraard niet zeggen dat het drama op de Middellandse Zee zo snel mogelijk tot stoppen moet worden gebracht.

4. Ontwikkelingshulp vermindert migratiewens

Wie in zijn eigen woonplaats genoeg ontwikkelingshulp krijgt, ziet de noodzaak niet meer om naar het welvarende Europa af te reizen. Met deze hersenkronkel proberen partijen als de PvdA, maar tegenwoordig ook de VVD, ontwikkelingshulp aan arme landen te rechtvaardigen. Maar deze stelling berust op een denkfout. Arme mensen hebben immers geen geld om op de boot naar Europa te stappen. Gesteld dat ontwikkelingshulp überhaupt zou helpen een bevolking welvarender te maken, zal dit alleen maar tot méér migratie leiden.

Welvaart houdt migratie niet tegen, maar stimuleert die juist. Dit is een logische dynamiek binnen de economie die ook voor Europa geldt. De migratiestromen binnen en naar de Europese Unie (EU) namen de afgelopen jaren weer flink toe. Deze toename verliep niet toevallig synchroon aan het opkrabbelen van de economie sinds de crisis. In 2009 vestigden zich in totaal bijna 3 miljoen immigranten in een EU-lidstaat. In 2013 (recentere cijfers heeft Eurostat nog niet) waren dat er 3.352.651 (van wie er 2.528.379 weer vertrokken). Die toename is vooral te verklaren door de aantrekkende economie en het versoepelen van visumregelingen of zelfs afschaffen van visumplicht (Balkanlanden).

Onder meer door conflictsituaties in onder meer Afrika en het Midden-Oosten nam ook het aantal illegale migranten naar de EU toe. In 2009 registreerde het grensbewakingsagentschap Frontex nog 104.599 illegale ‘crossings’. Vorig jaar lag dat aantal al op 283.532. Vorig jaar kreeg de EU er ruim 40 procent meer asielzoekers bij dan in 2013. Dit is een probleem dat de EU zal moeten aanpakken, maar met lokale ontwikkelingshulp lukt dit in ieder geval niet. Integendeel, er zullen alleen maar meer personen betere oorden op gaan zoeken.

5. Migratie is per definitie goed voor de economie

Een economie kan niet zonder migranten. Waar bepaalde specifieke arbeidskrachten ontbreken, kunnen die van buitenaf worden aangevuld. Dit is vooral te zien bij seizoensmigratie waar vaak laaggeschoolde migranten tijdelijk naar een land afreizen om daar werk te doen dat lokale inwoners niet willen doen. In dit geval maken de arbeidsmigranten nauwelijks gebruik van de sociale voorzieningen van het gastland, migranten die zich daarentegen permanent vestigen, doen dit uiteindelijk wel. En daar ligt de crux. De stelling dat migratie altijd een gunstig effect heeft op de economie gaat lang niet altijd op in het geval van de verzorgingsstaat. Wie onbeperkt toestaat dat migranten uit landen met povere sociale voorzieningen zich vestigen in rijke verzorgingsstaten pleegt in feite roofbouw op diezelfde verzorgingsstaat. Dat is een destructieve vorm van migratie.

Daarbij wordt niet eens rekening gehouden met de ontwrichtende werking die migranten uit andere culturen kunnen hebben op een maatschappij. De ene migrant is de ander immers niet. Zo heeft in Nederland een vijfde van alle Somalische migranten werk en zit de helft in de bijstand. Een laag opleidingsniveau en analfabetisme zijn debet aan de lage arbeidsparticipatie van de Somaliërs. Het gekke is dat Somaliërs in andere landen, zoals in de Verenigde Staten veel vaker hun eigen broek op kunnen houden als ondernemer. In Nederland is maar 1 procent van de Somaliërs ondernemer. Zou het misschien iets met onze riante verzorgingsstaat te maken hebben?