Hek Hongarije om migranten tegen te houden, is wassen neus

'Matt Cardy/Getty Images'

Gezien de berichtgeving in De Groene Amsterdammer over plagiaat in artikelen van freelance-journalist Peter Blasic in verschillende Nederlandse en Vlaamse media, kan de redactie van Elsevier Weekblad, niet met zekerheid zeggen dat de auteur de geciteerde personen in dit artikel daadwerkelijk zelf heeft gesproken.

Burgermilities zien het hek dat de regering langs de Hongaars-Servische grens optrekt, als steun in de rug, maar veel helpen doet het niet.

Ze staan te zwoegen in de zon, de Hongaarse soldaten die nabij het plaatsje Röszke bij de grens met Servië een hek tegen de instroom van immigranten neerzetten. Op enkele meters van de grens prepareren ze de grond zodat ze grote metalen palen kunnen plaatsen in een verder groen, glooiend weiland. Ze hebben ­versterking gekregen van werklozen, die de Hongaarse overheid heeft opgeroepen om de bouwwerkzaamheden te versnellen.

Volgens Elias Sarcev (34) gaat het in totaal slechts om enkele honderden werklozen. Zelf stond de werkloze Sarcev niet te trappelen om aan de bouw van het hek bij te dragen. ‘Maar anders hadden ze mijn werkloosheidsuitkering stopgezet,’ laat hij weten.

Niet dat Sarcev tegen het hek is. ‘Het lijkt wel alsof de hele wereld naar Hongarije wil.’ Hij vindt dat de immigranten veel overlast veroorzaken: ‘Ze gaan tuinen van mensen in en stelen vruchten van de bomen. Maar dat is nog onschuldig. Ze stelen auto’s en fietsen en breken in,’ zegt Sarcev, bij wie het zweet op het voorhoofd staat.

‘Ik vind het een gevaarlijke situatie.’
Sarcev krijgt bijval van een militair. ‘In Ásotthalom hebben ze een burgerwacht opgericht,’ zegt soldaat Miloš Vörös­marty (25). ‘Burgemeester László Toroczkai heeft zijn eigen militie gevormd om de immigranten te onderscheppen en over te dragen aan de politie. Dat zijn er al zo veel, dat ze de tel zijn kwijtgeraakt,’ schampert Vörösmarty.

Hek

In het even verderop gelegen Mórahalom klinkt eenzelfde geluid. Hier, in het 6.000 zielen tellende dorp gelegen tussen kilometers netjes verkaveld akkerland, klagen de boeren dat hun gewassen worden vertrapt door immigranten die over hun velden hun weg naar Europa vervolgen. Ze zijn blij met het hek.

Zo blij zelfs dat één van hen – Lajos Acsay (43) – 1.000 kilo gekoelde watermeloen heeft gedoneerd als verfrissing voor de troepen die ondanks temperaturen van 40 graden de grensafscheiding voor het einde van de maand gereed moeten hebben. Acsay, die met zijn verzorgde uiterlijk en pak eerder op een politicus lijkt dan op een boer, is boos. ‘Mensen zijn bezorgd om hun kinderen. Het is angstaanjagend als ze opeens met z’n twintigen voor je staan.’

Een donkerharige vrouw in een kleurrijke jurk mengt zich in het gesprek. ‘Het spijt ons allemaal voor de vluchtelingen,’ zegt ze, met een grote bos zonnebloemen in de hand. ‘Hun huid is zo donker, je weet maar nooit.’ Wat haar het meest verontrust: ‘Je kunt ze niet zomaar uitzetten, je ziet ze overal.’

Niet iedereen is tegen de immigranten. Tamás Heredy (45) probeert immigranten te helpen. Geregeld trekt hij erop uit om grensoverstekers te voorzien van water en broodjes. Hij is tegen het hek. ‘Het einde van de Koude Oorlog begon niet in Berlijn, maar hier in Hongarije,’ zegt Heredy.

In mei 1989 haalden Hongaarse burgers de 230 kilometer lange muur neer die hun land scheidde van buurland Oostenrijk. Heredy vindt het bizar dat Hongarije nu weer een grensbarrière opwerpt. Hij vindt ook dat de Hongaarse regering de immigranten moet helpen door Hongarije heen te komen in plaats van te proberen de grens af te sluiten. ‘Niemand wil stranden in Hongarije.’

Reputatie

Hongarije is zich daarvan bewust en wil geld zien van Brussel voor het bewaken van de Europese buitengrens. Brussel is meer geïnteresseerd in het zodanig verdelen van immigranten dat ook de oostelijke lidstaten meer worden belast.

De dorpsautoriteiten langs de grens hebben vooral twijfels over het nut van het hek. In Kübekháza, een gehucht aan de grens met Servië en Roemenië dat slechts mondjesmaat immigranten voorbij ziet komen, trekt burgemeester Robert Molnár (44) fel van leer: ‘Dit gaat helemaal niet om immigratie, maar om interne politiek. Dit hek is niets meer dan een obsceen gebaar naar extreemrechts en berokkent flinke schade aan de internationale reputatie van Hongarije.’

Molnár gelooft niet dat het hek immigranten zal tegenhouden. ‘Het huidige hek zullen ze gewoon kapotknippen.Ook kunnen vluchtelingen het hek helemaal tot aan Kübekháza volgen en er daar omheen lopen.’ Er gaan al stemmen op om het hekwerk door te trekken over de grens met Roemenië, maar concrete plannen zijn er nog niet.

Inderdaad blijkt in Kübekháza wat voor een wassen neus het hekwerk eigenlijk is. Over meer dan 175 kilometer slingert de constructie zich langs de grens. Dan bereikt de slinger in Kübekháza, een drielandenpunt van Hongarije, Servië en Roemenië, plots zijn eindpunt. Wat volgt, is een open veld, kilometers wijd. Wie wil, kan hier ongehinderd om het hek heen lopen.

Elsevier nummer 36, 5 september 2015