China pakt steeds vaker de rol op het wereldtoneel die past bij de tweede economie ter wereld. De Verenigde Staten en landen in Zuidoost-Azië weten daar vooralsnog geen raad mee.
Deze week vloog de Chinese topdiplomaat Yang Jiechi naar Hanoi om de verstoorde relatie met Vietnam te bespreken.
Hij is niet de eerste de beste: Yang is carrièrediplomaat die de belangrijke post van ambassadeur in Washington vervulde. Daarna was hij zes jaar minister van Buitenlandse Zaken.
In 2013 werd hij door president Xi Jinping als specialist toegevoegd aan het Chinese kabinet, met een hogere rang dan de huidige minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi.
Underdog
Yang wordt beschouwd als de architect van het Chinese buitenlandse beleid. De ironie is dat hij naar Hanoi wordt gestuurd om een brandje te blussen dat hij zelf heeft aangestoken.
China koestert de rol van underdog als dat internationaal zo uitkomt. Maar steeds vaker gedraagt het zich zoals van de tweede economie ter wereld mag worden verwacht: als een wereldmacht.
Een mooi voorbeeld daarvan zagen we deze week toen premier Li Keqiang naar het Verenigd Koninkrijk reisde om voor 14 miljard pond (17,5 miljard euro) aan handelscontracten af te sluiten. China gaat in Engeland een kerncentrale bouwen en hogesnelheidsspoorwegen aanleggen.
Schaamte
De liefde voor de handel maakt de Chinezen niet blind. Li stond zelfverzekerd de ronduit vijandige Britse pers te woord. Hij is te beleefd om onaardig tegen zijn gastheren te zijn.
Li liet de eer aan het Volksdagblad. In een commentaar schreef deze staatskrant dinsdag dat het Verenigd Koninkrijk een ‘oude, krimpende wereldmacht’ is. De krant meent dat het Chinese volk begrip moet tonen voor de schaamte die dat bij Britten oproept. Auw!
De groeiende Chinese zelfverzekerdheid op het wereldtoneel is het duidelijkst zichtbaar in de eigen regio. Al decennialang maakt de Volksrepubliek aanspraak op eilanden, riffen en zandbanken in zowel de Oost- als de Zuid-Chinese Zee.
Pionnen
Maar nieuw is dat China op twee schaakborden tegelijk in hoog tempo pionnen naar voren schuift. Sinds Xi Jinping aan de macht is, worden voortdurend nieuwe feiten gecreëerd: een luchtverdedigingszone boven de Oost-Chinese Zee, een visserijzone in de Zuid-Chinese Zee.
Voorheen onbewoonde eilanden onder Chinese controle worden bevolkt, kleine rotspunten worden door landwinning omgevormd tot bewoonbare eilanden.
De meest recente zet is de plaatsing van een boorplatform op een stuk van de zeebodem waarvan zowel China als Vietnam claimt dat die tot zijn exclusieve economische zone behoort. Met veel machtsvertoon worden Vietnamese schepen verhinderd in de buurt te komen.
Geen partij
Daarmee gaat China opnieuw een stap verder. Het claimt niet alleen de controle over het gebied, het gaat het ook economisch exploreren.
De landen in de regio staan erbij en kijken ernaar. Niet alleen zijn ze militair geen partij voor de Chinezen, ze zijn economisch sterk afhankelijk van de grote buurman. Premier Li liet al fijntjes weten hoe de verhoudingen liggen toen hij onlangs zei dat China geen problemen accepteert van kleine landen.
De vraag is wat de landen in de regio kunnen verwachten van de Verenigde Staten. Hoe China daarover denkt, bleek begin deze maand tijdens een regionale veiligheidstop in Singapore. De Chinese afgevaardigde, majoor-generaal Zhu Chenghu, zei daar dat de Amerikaanse buitenlandpolitiek lijdt aan ‘impotentie’.
De situatie in Oekraïne bewijst volgens Zhu dat bondgenoten er niet op moeten rekenen dat de Verenigde Staten hen bij problemen te hulp schieten. Opnieuw: auw!