Waar moslims elkaar naar het leven staan vanwege de juiste interpretatie van de islam, kan ook een Amerikaans ingrijpen geen soelaas bieden. President Obama doet er verstandig aan om buiten de strijd te blijven.
Jihadisten grijpen de macht in een groot deel van Irak, en meteen wordt gekeken naar de Verenigde Staten.
Immers, een moslimextremistisch kalifaat in het hart van het Midden-Oosten, dat is een bedreiging van de regionale stabiliteit – voor zover daarvan al sprake is in het Midden-Oosten. En welk ander land heeft de macht om hier iets aan te doen?
De schuld
Zeker, er zijn veel buurlanden die de opmars van ISIS naar Bagdad ook met zorg aanzien. Maar zij laten het openlijke ingrijpen liever over aan de Amerikanen – later kunnen zij bovendien altijd nog de Amerikaanse inmenging in de Arabische wereld de schuld geven van alles wat er mis is in hun land.
‘Alle opties liggen nog op tafel,’ zo klonk het vertrouwde dreigement in Washington. Behalve de inzet van grondtroepen dan, want president Barack Obama wil koste wat kost de president zijn die een einde maakt aan de buitenlandse militaire avonturen die zijn voorganger George W. Bush is begonnen.
Twee kampen
In dit geval is niet ingrijpen heel verstandig. De strijd in Irak is onderdeel van een religieuze oorlog, die in het hele Midden-Oosten op verschillende fronten wordt gevoerd.
Overal staan sjiieten – vooral aangestuurd door Iran – tegenover soennieten, die voornamelijk worden gefinancierd en opgestookt door Saudi-Arabië. Elk land in de regio zit in een van beide kampen, of wordt door deze strijd verscheurd – zoals Syrië. En dat gebeurt nu ook in Irak.
Moslims tegen moslims
Amerikaans militair ingrijpen, zoals in Irak tussen 2003 en 2011, kan de twee groepen tijdelijk uit elkaar houden, maar ze niet tot elkaar brengen.
Waar moslims elkaar onthoofden vanwege de juiste interpretatie van de islam, kan Washington beter voorkomen dat het partij kiest.