Voetbal in China: ooit een speeltje van de rijken, nu een staatszaak

22 januari 2015Leestijd: 3 minuten

China stelt in de internationale voetbalwereld nog niet veel voor. Maar mogelijk gaat daar sneller dan we denken verandering in komen.

Een bevolkingsaantal van 1,37 miljard. Je zou zeggen dat daar wel elf mannen zijn te vinden die een bal rechtdoor kunnen schieten. Toch kan het Chinese voetbal vooralsnog geen potten breken.

Het nationale voetbalelftal staat op een troosteloze 96ste plaats op de FIFA-ranglijst – tussen Litouwen en Mozambique. En het is dat er serieuze salarissen worden betaald, anders zouden spelers en trainers uit Europa en Zuid-Amerika nooit voor een sportieve carrière in China kiezen.

Maar toch, het daagt in het Oosten. Op het moment dat ik deze blog schrijf, moet aan de andere kant van de wereld de kwartfinale worden gespeeld van de Asian Cup, zeg maar de Aziatische variant op het EK.

Grap

De Rode Draken – het nationale elftal van China – spelen donderdag tegen Australië. En hoe die wedstrijd ook afloopt: het is een enorme prestatie dat China zonder puntverlies de groepsfase op dit kampioenschap heeft overleefd. Het is waar de fans op hadden gehoopt, maar niet op hadden gerekend.

Op het Chinese internet circuleert een grap die dit illustreert: het elftal zit na de gewonnen wedstrijd tegen Noord-Korea in de spelersbus en ziet alleen maar woedende mensen.

‘Hoe is dit mogelijk?’ zeggen de spelers tegen elkaar. ‘Als we verliezen zijn de fans boos, maar als we eindelijk winnen ook.’ De chauffeur draait zich om en zegt: ‘Dit zijn geen Chinese fans, dit zijn mensen die bij bookmakers weddenschappen hebben afgesloten.’

Skybox

Woensdag werd bekend dat de op één na rijkste man van China, Wang Jianlin, voor 45 miljoen euro een belang van 20 procent koopt in Atlético Madrid.

De overeenkomst is niet zomaar een speeltje voor iemand die niet weet wat hij met zijn geld moet. Dit is niet minder dan een investering voor het vaderland, waarmee hij een wit voetje bij China’s leiders haalt.

Wang wil geen skybox of de naam van zijn vastgoedbedrijf op het shirt van de Spaanse landskampioen. Hij wil drie Atlético-voetbalscholen in China en een internaat voor honderdtachtig Chinese voetbaltalentjes in Madrid.

‘We doen dit om het niveau van het Chinese voetbal te verbeteren. Hopelijk kunnen drie tot vijf jonge [Chinese] spelers in de toekomst voor Europese clubs spelen en over vijf jaar kunnen de in Spanje opgeleide spelers doorstromen naar het nationale Chinese elftal,’ aldus Wang.

Wang Jianlin is niet de eerste die in het Europese voetbal investeert. Wang Hui (geen familie) ging hem voor, toen hij aankondigde voor 8 miljoen euro ADO Den Haag te kopen.

Staatszaak

Er is wel een belangrijk verschil: Wang Jianlin beschikt over politieke contacten tot op het allerhoogste niveau. De kans is groot dat Atlético eerder de Chinese miljoenen op de bankrekening heeft staan dan ADO, want de Chinese overheid beslist over de uitvoer van deviezen.

Voetbal is in China tegenwoordig een staatszaak, sinds president Xi Jinping zei dat hij drie dromen heeft: dat China zich zal plaatsen voor een WK, dat China een WK mag organiseren en dat China wereldkampioen zal worden.

Sindsdien werken de voetbalbond en de overheid nauw samen om het Chinese op te stuwen voetbal in de vaart der volkeren. Het ministerie van Onderwijs verplicht scholen om kinderen in de gymles te laten voetballen.

Leraren lichamelijke opvoeding moeten de voetbalvaardigheden van alle leerlingen in kaart brengen. Zo moeten vroegtijdig talentjes worden ontdekt die doorstromen naar twintigduizend nieuwe voetbalacademies waar leren en sporten worden gecombineerd.

Voetbal wordt dus een vak waarvoor leerlingen een cijfer krijgen dat meetelt bij hun eindbeoordeling. Dat is een cesuur in het Chinese onderwijssysteem waar de nadruk ligt op het reproduceren van kennis.

Voetbal was in China al populair als kijksport. Maar de Chinese leiders hebben hun zinnen gezet op sportief succes in de belangrijkste sport ter wereld – met geen ander doel dan de wereld te laten zien dat China een land is om rekening mee te houden.

Het geld en de wil is er. Nu het resultaat nog.