Van serieuze oppositie is in Rusland al jaren geen sprake meer. Daar verandert de ontluisterende moord op Poetin-criticus Boris Nemtsov niets aan. Hoe graag westerse media dit ook zouden willen.
Zondag gingen tienduizenden Russen de straat op als steunbetuiging voor de vermoorde politicus Boris Nemtsov – de schattingen lopen volgens de BBC uiteen van 16.000 tot 70.000 betogers.
In een metropool met 11,5 miljoen inwoners is dat geen teken dat de hoofdstad in het hart is geraakt, zoals de Parijzenaren na de terreuraanslagen in januari.
Kritiek
Nemtsov, die vicepremier was in de jaren negentig, was ook in de ogen van de Russen een moedig politicus. Maar ook een die vanwege zijn niet-aflatende kritiek op het Kremlin meer aandacht kreeg dan zijn politieke succes rechtvaardigde.
Want succes haalde hij voor het laatst in 2001, toen zijn partij 10 procent van de stemmen kreeg. Bij de verkiezingen erna haalde hij nooit meer de kiesdrempel van 5 procent.
Wanneer echter een oppositieleider voor de poort van het Kremlin wordt omgebracht, ontstaat vanzelf de indruk dat het definitief gedaan is met de oppositie tegen Vladimir Poetin.
De uitgebreide westerse aandacht voor betogingen in Moskou, zoals die van zondag, staan echter zelden in verhouding tot de omvang van de oppositie.
Bij de laatste presidentsverkiezingen in 2012 – toen Poetin de scepter weer overnam van Dmitri Medvedev – berichtten westerse media graag en veelvuldig over massademonstraties tegen Poetin. Was er sprake van een Siberische Lente?
Hopeloos verdeeld
Poetin kreeg uiteindelijk 63 procent van de stemmen, en de oppositie bleek hopeloos verdeeld. Dankzij de oorlog in Oekraïne is Poetin inmiddels een van de geliefdste bewoners van het Kremlin ooit. Hoe schokkend de moord op Nemtsov ook is, dat verandert niet zomaar.
Van serieuze oppositie is in Rusland al jaren geen sprake meer.