Hoe Erdogan inspeelt op de angst die bij de Turken leeft voor Koerdische aanslagen.
Tot voor kort was de Turkse regering niet bereid om IS te bestrijden. Ankara deed weinig tot niets om te voorkomen dat IS via Turks grondgebied versterkingen kon aanvoeren in de vorm van buitenlandse strijders en wapens.
Sinds IS ook aanslagen pleegt op Turks grondgebied ziet president Recep Tayyip Erdogan zich gedwongen om IS-stellingen in Syrië te bestoken. Helaas is de steun van Erdogan aan de strijd tegen IS slechts geveinsd.
De herinnering aan Kobani is nog vers. Terwijl IS de burgers uitmoordde van deze Syrische stad aan de Turkse grens, deed Turkije niets. Pas na grote Amerikaanse druk waren de Turken vorig jaar bereid om ermee in te stemmen dat zwaarbewapende Iraakse Koerden, de peshmerga’s, Kobani konden bevrijden.
Met Amerikaanse luchtsteun werd IS uit Kobani verdreven door de peshmerga’s, de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en het Vrije Syrische Leger. Erdogan keek tandenknarsend toe hoe de Koerden oprukten.
Bomgordels
Erdogans prioriteiten zijn helder. Hij heeft liever een IS-staat naast de deur dan Koerdistan. Er bestaat immers een zekere ideologische verwantschap tussen het islamistische bewind in Ankara en IS. Erdogan draagt weliswaar geen bomgordels en is geen bewonderaar van de cultuur des doods, maar zijn sympathie ligt wel degelijk bij de soennitische fundamentalisten in Syrië en Irak.
Vandaar dat buitenlandse strijders en wapens via Turks grondgebied een weg konden vinden naar IS. IS-strijders werden zelfs opgelapt in Turkse ziekenhuizen. Toen IS-sympathisanten in Istanbul hun steun uitspraken voor de aanslag in Parijs op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, deed de Turkse politie hoegenaamd niets.
Erdogans prioriteit is de bestrijding van het regime van het alevitische Assad-regime (een sjiitische variant). Het soennitische IS wil dat ook en dat schept een band. Dat IS christenen, druzen en sjiieten uitmoordt, is bijzaak.
Erdogan streeft al langer naar een no-flyzone van waaruit het leger van de Syrische president Bashar al-Assad kan worden bestookt – maar de Koerden mogen hiervan niet profiteren.
Erdogans grote vrees is dat de Koerden in Syrië en Irak zich verenigen met de Turkse Koerden en uiteindelijk een Koerdische staat zullen oprichten die de stabiliteit in Turkije zal ondermijnen.
Verheugd
De uitslag van de recente Turkse verkiezingen sterkt Erdogan in zijn overtuiging dat de Koerden moeten worden aangepakt. Erdogans partij, de AKP, verloor immers haar meerderheid, waardoor een grondwetswijziging om een presidentieel systeem in te voeren onmogelijk werd.
Oppositiepartijen als de sociaal-democratische CHP, de pro-Koerdische HDP en de MHP zijn fel tegen zo’n presidentieel systeem, dat onder Erdogan, die vorig jaar als eerste president rechtstreeks werd gekozen, steeds meer trekken krijgt van een dictatuur.
De coalitiebesprekingen lopen stroef en het lijkt erop dat Erdogan eropuit is om nieuwe verkiezingen uit te schrijven in de hoop alsnog een absolute meerderheid te verwerven. En om die verkiezingen te winnen, speelt Erdogan in op de angst die bij de Turken leeft voor Koerdische aanslagen.
De NAVO is kennelijk zo verheugd dat Erdogan nu wel bereid is om IS-stellingen te bombarderen dat zij maar een oogje toeknijpt voor het feit dat hij veel vaker de Koerdische stellingen bestookt. In het NAVO-communiqué werd er met geen woord over de Koerden gerept.
Diplomaten hopen dat door de Koerden niet te noemen het probleem vanzelf ophoudt te bestaan. Dit is echter een illusie. Erdogans bombardementen van IS-stellingen verbleken immers bij zijn inspanningen om de Koerden een kopje kleiner te maken. Het gevolg is dat de Koerden, de enige groepering die IS op de grond effectief bestrijdt, door Erdogan worden verzwakt.
Het hoge woord moet er maar uit. Het Westen is niet bereid om grondtroepen in te zetten tegen IS. De Koerden die dit wel doen, worden door Erdogan verzwakt. Het Westen is ook niet bereid om met Assad te strijden tegen IS. Ook de strijd van de sjiitische milities tegen IS in Irak wordt met argusogen bekeken.
Het gevolg is dat IS niet echt wordt aangepakt. En dat terwijl een ongeslagen IS een steeds grote aantrekkingskracht uitoefent op Europese jihadisten. Historici zullen niet alleen hard oordelen over het Turkije van Recep Tayyip Erdogan, maar ook over de westerse leiders.
Elsevier nummer 32, 8 augustus 2015