Hoe Erdogan de NAVO betrekt bij machtsgreep in eigen land

'Daniel Roland/AFP/ANP'

Het laatste wat de NAVO moet doen, is zich laten meeslepen in de hernieuwde poging van Erdogan de absolute macht te grijpen.

De NAVO werd deze week bij de strijd in Syrië en Irak betrokken, doordat Turkije politieke steun van het westerse bondgenootschap vroeg wegens toenemende onrust aan de grenzen met Irak en Syrië.

Tot dusver hield Turkije, dat lid is van de NAVO, zich officieel afzijdig van de strijd tegen Islamitische Staat (IS). Daarin kwam verandering, nadat op 20 juli in de grensplaats Suruç bij een aanslag 32 doden vielen. Die aanslag werd door de Turkse regering toegeschreven aan IS.

De slachtoffers waren vooral jonge, linkse Koerden. Er volgden wraakacties tegen Turkse politieagenten en militairen, die door de regering in Ankara op het conto van Koerdische terroristen – vooral de PKK – werd geschreven.

Bufferzone

Tot voor kort deed Turkije niet mee tegen IS, omdat de Turkse president Recep Tayyip Erdogan de Syrische president Bashar al-Assad als de grootste vijand ziet en IS tegen diens regime vecht. Turkije liet jihadisten van IS ongehinderd naar Syrië reizen. Er zijn serieuze aanwijzingen dat de Turkse geheime dienst zelfs wapens leverde aan IS.

Maar vorige week bestookten Turkse gevechtsvliegtuigen dan toch stellingen van IS in Noord-Syrië. Er werden echter minstens zoveel Turkse luchtaanvallen uitgevoerd op milities van de PKK (lees: de Koerden) in Noord-Irak. In Turkije zelf werden meer dan duizend vermeende terreuraanhangers opgepakt: een klein deel van IS, maar een veel groter deel van de PKK.

Erdogan belde met de Amerikaanse president Barack Obama en stelde nu plotseling de luchtmachtbasis Incirlik in Zuid-Turkije ter beschikking voor Amerikaanse aanvallen op IS. Erdogan vroeg daar wel wat voor terug: het instellen van een bufferzone in Noord-Irak, officieel voor het onderbrengen van vluchtelingen, maar zeker ook om oprukkende Koerden daar dwars te zitten.

Absolute macht

De veranderde houding van Erdogan jegens IS moet niet alleen worden verklaard door de aanslag in Suruç. Wat een minstens zo grote rol speelt, is dat Koerdische milities, gelieerd aan de PKK, de afgelopen weken – en met Amerikaanse luchtsteun – opvallend succesvol waren tegen IS in Noord­-Syrië. En het laatste wat Erdogan wil, is dat er in Noord-Syrië net als in Noord-Irak een soort Koerdische staat komt, waardoor de hele Turkse zuidgrens in Koerdische handen zou komen.

Maar wellicht nog belangrijker: Erdogan – al bijna veertien jaar aan de macht – verloor op 6 juni de absolute meerderheid in het Turkse parlement. Hij slaagde er al helemaal niet in de tweederde meerderheid te behalen die hij nodig heeft om een autoritair presidentieel stelsel te introduceren.

Erdogans nederlaag was in belangrijke mate te wijten aan het succes van de Koerdische partij HDP. Alles wijst erop dat Erdogan met nieuwe verkiezingen alsnog de absolute macht in handen wil krijgen. Daartoe wordt de strijd tegen de PKK opgevoerd – mede onder het mom van aanvallen op IS – en moet de HDP als electorale concurrent in een kwaad daglicht worden gesteld en electoraal worden uitgeschakeld.

Het laatste wat de NAVO moet doen, is zich laten meeslepen in de hernieuwde poging van Erdogan de absolute macht te grijpen. Het is niet alleen ongepast en ongewenst, maar Turkije wordt er niet beter van en de regio al evenmin.

Elsevier nummer 31, 1 augustus 2015