Er zijn veel verschillende manieren om televisieprogramma’s te kijken, maar gewoon op de bank ploffen en zappen blijft populair. Er is geen sprake televisierevolutie, maar van een wat slome evolutie.
Saskia Noort heeft niet echt VPRO-niveau, zo luidde de kritiek voor en na de aflevering van Zomergasten waarin zij te gast was. Maar het was een verademing om haar aan het woord te zien. De succesvolle thrillerschrijfster bleek een nuchtere, bescheiden, beheerste persoonlijkheid die zelfs over dramatische gebeurtenissen in haar eigen leven niet huilerig deed.
Prettig was ook dat ze begon met te verklaren dat ze graag televisie keek. Dit is vrij uitzonderlijk. Zeker in hogere kringen is het bon ton de indruk te wekken belangrijker dingen aan het hoofd te hebben dan voor de buis zitten. Het ‘kassie kijken’, zoals een denigrerende aanduiding luidt, is geen liefhebberij die in hoog aanzien staat.
Het kijkgedrag van jongeren wekt de indruk dat deze liefhebberij in haar traditionele vorm ook al min of meer passé is. Zij bekijken graag filmpjes op YouTube en willen weleens een vrije dag uittrekken voor het zien van een heel seizoen van een serie als House of Cards op dvd of op Netflix. Maar zij lijken niet meer ’s avonds op de bank neer te ploffen om, met de televisiegids op de salontafel, rustig de voorgeschotelde programma’s te bekijken. Het vinden van alternatieve mogelijkheden om de behoefte aan nieuws en entertainment te bevredigen, wordt makkelijker door technische ontwikkelingen en sluit aan op de voorspellingen van trendwatchers die al tijdenlang een revolutie in het tv-kijken voorspellen.
Populariteit
Deze revolutie blijkt zich echter langs lijnen van geleidelijkheid te voltrekken. Het is meer een wat slome evolutie. Diverse onderzoeken laten zien hoe conservatief de Nederlander is als het gaat om televisie kijken, hoe terughoudend hij is bij het omhelzen van alle nieuwe mogelijkheden.
Het eerste wat opvalt in de onderzoeken van in het bijzonder de Stichting KijkOnderzoek (SKO), is de aanhoudende populariteit van televisie kijken. In 2013 waren Nederlanders van zes jaar en ouder gemiddeld 195 minuten per dag kwijt met tv-kijken. Drie uur en een kwartier, dat is een zeer fors aandeel van een etmaal. In 2012 was het nog één minuut meer, wat te maken zal hebben met belangrijke sportevenementen als het EK voetbal in Oekraïne en Polen en de Olympische Spelen in Londen. Sport is nog altijd een grote publiekstrekker.
Van de best bekeken programma’s in juli hadden de eerste veertien een relatie met het WK voetbal in Brazilië, met ruim 9 miljoen kijkers voor Nederland tegen Argentinië in de halve finale als absolute topper. Pas op nummer 15 stond een andersoortig programma: het NOS Journaal van 20.00 uur op 23 juli, dat verslag uitbracht van de dag van nationale rouw.
Deze programma’s worden meestal bekeken op het tijdstip zoals dat in de gidsen staat vermeld. De Nederlander is nog in hoge mate een couch potato, een gezapige bankaardappel die zich passief wil laten vermaken. Uit een enquête van opiniepeiler Maurice de Hond dit voorjaar kwam naar voren dat 44 procent van de Nederlanders op dezelfde manier televisie kijkt als tien jaar geleden en dat voor 29 procent maar weinig is veranderd. Van de respondenten gaf 37 procent aan te verwachten over vijf jaar nog gewoon live televisie te kijken via de traditionele zenders.
Het paradoxale is dat nieuwe sociale media dit gedrag enigszins bevorderen. Het is niet alleen leuk om, zoals vroeger, bij de koffiemachine op het werk na te praten over de uitzending van De Wereld Draait Door of Goede Tijden Slechte Tijden van de avond daarvoor. Het verschaft ook plezier om tijdens een uitzending zelf te twitteren over de uitglijders van voetbalcommentator Frank Snoeks of de vrouw met de baard bij het Eurovisie Songfestival. Collectief kijken schept een band.
Rechtstreeks tv kijken kan ook spannender worden door een second screen. Via een tweede scherm op smartphone, laptop of tablet kan de kijker actief worden betrokken bij wat zich op het scherm afspeelt. Zo is het mogelijk om bij Ranking the Stars op zondagavond vanuit de luie stoel mee te doen met het beoordelen van de verzamelde BN’ers. Presentator Paul de Leeuw wijst aan het begin van elke uitzending op deze mogelijkheid alsof het een technologisch wereldwonder betreft en stelt de winnaar een heuse bokaal in het vooruitzicht.
Uitstellen
Maar er is zeker van alles gaande dat het lineaire kijken terugdringt. Zoals de toename van het ‘uitgesteld kijken’. Bijvoorbeeld door een programma op te nemen op een harddiskrecorder (HDR) en het later te bekijken. Het aandeel van programma’s dat op die manier wordt bekeken, nam toe van 3,4 procent in 2012 naar 3,9 procent in 2013. De HDR verdringt langzaam de videorecorder en dvd-speler, die vorig jaar nog maar een kijkaandeel hadden van 0,1 respectievelijk 1,5 procent. Ter vergelijking: het kijkaandeel van Nederland 1 was in 2013 18,9 procent, dat van RTL 4 14,9 procent.
Uitgesteld kijken kan ook op andere manieren. Veel uitgezonden programma’s zijn nu gratis terug te zien. RTL heeft daarvoor RTL XL, de publieke omroep Uitzending Gemist en SBS Kijk.nl. Uit het jaarrapport van de Stichting KijkOnderzoek kwam naar voren dat in 2013 van de totale kijktijd 4,5 procent werd besteed aan het binnen een week bekijken van een eerder uitgezonden programma. Meestal gebeurt dit relatief snel: 40 procent van het uitgestelde kijkgedrag is op de uitzenddag zelf. Near live kijken wordt dit wel genoemd.
Het toverwoord in de televisiewereld is on demand, het kijken van een programma op een zelf gekozen moment. Niet meer passief afwachten wat de omroepen voor moois hebben samengesteld, maar een zelf uitgekozen en niet door reclame onderbroken serie of film zien op een zelf uitgekozen tijdstip.
Dit is bijvoorbeeld het handelsmerk van Netflix, een Amerikaanse bedrijf dat streaming video on demand aanbiedt. Wie een abonnement neemt, kan onbeperkt films, documentaires, concerten en series zien. Deze all you can watch-service verschaft de mogelijkheid tot binge watching, het achter elkaar bekijken van vele afleveringen van een serie, wat vroeger alleen kon na de aanschaf van een – doorgaans vrij prijzige – dvd-box. Netflix verstrekt geen informatie over kijkcijfers, maar blaast nogal hoog van de toren over zijn gouden toekomst en breidt in elk geval snel uit in Europa.
Ouderwets
Voor de traditionele omroepen is het een opgave om in te spelen op de veranderende behoeften van de kijkers. Zij moeten vooral rekening houden met de wensen van de jeugd, waarmee zij, net als kranten en weekbladen, het contact dreigen te verliezen. Dit betekent onder meer nadenken over het verspreiden van hun content, hun producten, over verschillende kanalen. En over het verspreiden van de informatie. Zo verliezen de tv-gidsen snel terrein.
Uit onderzoek van bureau Veldkamp blijkt dat nog maar 36 procent van de Nederlanders de informatie over programma’s haalt uit de papieren gids. Voor 46 procent is de EGP (elektronische programma-informatie op het televisietoestel) de voornaamste bron.
Aan de nodige apparatuur ontbreekt het de Nederlanders niet. Onderzoek van TNS NIPO in de eerste helft van dit jaar liet zien dat 84 procent van de huishoudens voorzien is van digitale televisie op een of meer toestellen. Van de huishoudens gaf 56 procent aan een digitale aansluiting te hebben via de kabel, 8 procent ontvangt via Digitenne en 6 procent bezit een schotel. Een harddiskrecorder is aangesloten op een of meer toestellen bij 36 procent.
Internet is ook al helemaal ingeburgerd. In 91 procent van de Nederlandse huishoudens bevindt zich een computer die toegang biedt tot internet. Internettoegang via de televisie groeide van 18 procent in 2013 naar 22 procent in 2014.
Door de technische vooruitgang groeien de kansen voor VOD, Video On Demand. In 2013 gebruikten 2,7 miljoen huishoudens een VOD-dienst, in juni 2011 waren dat er nog 750.000. De aanbieders van VOD verklaren graag op luide toon dat tv oude stijl hopeloos ouderwets is. Op een congres voor mediatechnologie in Austin, Texas zei Dana Brunetti, producent van de Netflix-serie House of Cards, dit voorjaar vol bravoure: ‘Traditionele televisie zoals we die nu kennen, is binnen vijf jaar uitgestorven.’
Jongeren zullen het daarmee wellicht eens zijn. Zij maken volop gebruik van nieuwe mogelijkheden om programma’s te zien en hebben soms zelfs niet meer eens een tv-apparaat omdat ze alles online volgen. En de jeugd heeft, zoals het gezegde wil, de toekomst. Maar bij het speculeren over deze toekomst on demand is het goed rekening te houden met de voorzichtige aard van Nederlanders. Zij zijn gewoontedieren die niet echt staan te trappelen om technologische innovaties, hoe mooi ze ook zijn, snel in hun levensstijl in te passen.