Een recordaantal klassieke schepen is te zien tijdens Sail Amsterdam. Dankzij de nieuwe Erfgoedwet zijn de schepen beter beschermd.
De schipper van VOC-schip Halve Maen, Bram Nijenhuis (42), is al aan het duimen voor westenwind. Dan kan hij zeilend zijn debuut maken tijdens de Sail-In parade op 19 augustus.
De Halve Maen, een replica van het zeventiende-eeuwse jacht waarmee Henry Hudson in 1609 het eiland Manhattan ontdekte, is te zien tijdens de komende editie van Sail Amsterdam.
Het jacht lag tot een paar maanden geleden nog in het Amerikaanse New Port. In april werd ze op een vrachtschip geladen en naar haar nieuwe thuishaven Hoorn vervoerd.
Gekrioel
Tijdens de intocht van Sail varen vijftig tallships mee, waarvan twaalf onder Nederlandse vlag, en ruim honderd andere klassieke Nederlandse schepen. De vloot vertrekt vanaf de sluizen van IJmuiden naar de binnenstad van Amsterdam.
Van de zo’n 2.700 bemanningsleden van over de hele wereld zal een aantal op de ra’s – de dwarshouten – van de historische schepen balanceren. Nijenhuis: ‘Voor mij is het de kunst om niet in- of uit te lopen. Het is een gekrioel van boten, dus je moet met je zeilen je snelheid goed controleren.’
Hij en de twaalfkoppige bemanning van de Halve Maen gaan voordat het zover is nog een paar keer proefvaren op het IJsselmeer.
Bekende hoofdrolspelers tijdens Sail zijn de Stad Amsterdam, geïnspireerd op de klipper Amsterdam uit 1854, en de gigantische Kruzenshtern en Sedov uit Rusland. Daarnaast zijn er schepen die voor het eerst in Nederland te zien zijn. De Nao Victoria bijvoorbeeld, een Spaans schip dat een replica is van het zestiende-eeuwse vaartuig dat tussen 1519 en 1522 een reis rond de wereld maakte van 32.000 mijl.
Een andere primeur is de Guayas uit Ecuador, een driemastbark met een bemanning van 155 personen. Ze wordt net als veel andere tallships door de marine gebruikt als opleidingsschip.
Vanzelfsprekend is het niet dat het varend erfgoed van Nederland het evenement siert. Nederland telt zo’n zesduizend historische schepen. De afgelopen jaren verdween een groot deel daarvan naar het buitenland.
‘Vooral schepen van meer dan 20 meter lang werden verkocht aan Britten en Fransen,’ zegt Martine van Lier (52), voorzitter van de Federatie Varend Erfgoed Nederland. Dat komt onder meer door de strenge milieu- en veiligheidseisen waaraan de schepen moeten voldoen.
Van Lier: ‘De historische schepen moeten bijvoorbeeld net als de beroepsvaart een snelheid van 10 kilometer per uur kunnen halen. Dat is met een klassieke motor onmogelijk.’ Dus besluiten steeds meer eigenaren – veelal particulieren – hun schip te verkopen.
De nieuwe Erfgoedwet, die in juni door de Tweede Kamer is aangenomen, moet een eind maken aan de uitverkoop van klassieke Nederlandse schepen. De wet geeft deze schepen een speciale erkenning. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gaat een Nationaal Register Mobiel Erfgoed maken.
Tijdens Sail zijn ook moderne zeiljachten te bewonderen, zoals Team Brunel. Dit hypermoderne jacht voer afgelopen jaar onder leiding van oceaanzeiler Bouwe Bekking de wereld rond. Niet om nieuwe werelddelen te ontdekken of specerijen te vervoeren, maar in de strijd om de titel van de Volvo Ocean Race, een van de zwaarste zeilraces.
De Koninklijke Marine is vertegenwoordigd met onder meer haar modernste patrouilleschip de Zr. Ms. Zeeland en het luchtverdedigings- en commandofregat Zr. Ms. De Ruyter.
Het thema van Sail is dit jaar ‘Van gouden verleden naar gouden toekomst’. ‘De durf en innovatiekracht van de handelaren die de wijde wereld introkken tijdens de VOC-tijd waren enorm. We willen de vraag opwerpen wat we kunnen leren van ons nautische verleden,’ zegt Mitra van Raalten (51), directeur van Stichting SAIL Amsterdam.
‘Met de aanwezigheid van moderne jachten willen we bovendien laten zien dat Nederland nog steeds vooruitstrevend is in de scheepsbouw.’
Elsevier nummer 33, 15 augustus 2015