Toezichthouder AFM is opnieuw treurig gestemd over het gebrek aan kwaliteitsverbetering binnen de accountancy-sector. De vier grootste accountantskantoren van ons land kampen met structurele tekortkomingen.
‘Zelfoverschatting, te veel naar binnen gekeerd, winst als belangrijkste meetpunt voor succes, terwijl het op het gebied van kwaliteit vrijheid blijheid was.’
Toenmalig bestuursvoorzitter van KPMG Jurgen van Breukelen gebruikte harde woorden nadat de accountantsfirma bekendmaakte dat het Openbaar Ministerie een justitieel onderzoek is begonnen naar een mogelijke miljoenenfraude en valsheid in geschrifte. Bij de omstreden bouw van een nieuw kantoor in Amstelveen zouden in 2010 via valse facturen van de projectontwikkelaar niet-gemaakte kosten zijn opgevoerd, waardoor volgens justitie maximaal 15 miljoen euro belasting niet is afgedragen.
De KPMG-voorzitter was dezelfde week al in verlegenheid gebracht door een mislukt vastgoedavontuur. De Telegraaf onthulde dat een aantal KPMG-partners, onder wie Van Breukelen, onder werktijd geregeld druk waren met privé-investeringen via hun vennootschap FAS Veen. Het plan om het gemeentehuis van Blaricum om te bouwen tot luxe seniorenwoningen ontaardde in een juridisch gevecht met de gemeente Blaricum, omdat FAS Veen uiteindelijk afzag van de bouw en weigerde de tweede tranche van de aankoopsom van 9,1 miljoen euro te betalen.
Pas eind 2012 werd de kwestie geschikt, nadat de gemeente Blaricum in 2009 al voor 4 miljoen euro beslag had laten leggen op de privévermogens van de betrokken KPMG-partners. Van Breukelen is inmiddels opgestapt vanwege de reeks schandalen.
Uitstraling
De kwesties bij KPMG staan niet op zichzelf. Accountantskantoren proberen al jaren het besmette blazoen op te poetsen, want de beroepsgroep heeft de betrouwbare uitstraling van weleer verloren. Terwijl vroeger accountants bekendstonden als de braafste jongetjes van de klas – de sector telde van oudsher veel gereformeerden – sloop de afgelopen twee decennia de bonuscultuur de moraal van de rekenmeesters binnen.
Zo oordeelde de Hoge Raad in maart dat tienduizenden beleggers hun schade kunnen verhalen op accountant Deloitte vanwege de rol die dat kantoor speelde in de boekhoudfraude bij Ahold die zich begin 2003 openbaarde. De FIOD viel zomer 2013 bij Ernst & Young (EY) binnen in verband met een internationaal onderzoek naar belastingfraude door de gefortuneerde vastgoedhandelaar Hans van Veggel en zijn bedrijf Multi Vastgoed.
EY was er als de kippen bij om te melden dat het onderzoek zich niet op het kantoor toespitste. Van Veggel beweert juist de regels te hebben overtreden doordat hij verkeerd is voorgelicht door zijn accountants. De zaak loopt nog.
Eind 2012 werd een boekencontroleur van EY door de Accountantskamer, het tuchtcollege, berispt omdat hij vier maanden voor het faillissement van DSB in 2009 ten onrechte de jaarrekening uit 2008 had goedgekeurd. De Vereniging van Effectenbezitters zint op een claim tegen accountant PwC, toen vlak na de beursgang van DE Master Blenders in 2012 bleek dat er grootschalige boekhoudfraude had plaatsgevonden bij Douwe Egberts in Brazilië.
Overschrijdingen
PwC zat er samen met KPMG bovenop toen in 2007 twee onderwijspartijen fuseerden tot Amarantis. Na de fusie bleek een van de twee, de Interconfessionele Onderwijsgroep Amsterdam, een financieel gat van 7,6 miljoen te hebben meegenomen, plus nog eens 20 miljoen euro aan verwachte overschrijdingen op bouwprojecten.
Accountants hadden jarenlang de mogelijkheden voor financiële verslaggeving maximaal opgerekt, zodat de werkelijke financiële situatie lang onduidelijk bleef. Ook Deloitte, die de huisaccountant werd van Amarantis, trok niet aan de bel.
Maar KPMG maakt het in dit rijtje wel heel bont. Zo schikte de accountantsfirma eind vorig jaar al voor 7 miljoen euro met justitie. Het kantoor had meegewerkt aan het verhullen van het omkopen van Saudische overheidsfunctionarissen door bouwbedrijf Ballast Nedam.
In de zomer van 2013 werd een KPMG-accountant berispt, omdat hij zich ‘zeer onoplettend’ en ‘niet-professioneel-kritisch’ had opgesteld bij de controle van de boeken van woningcorporatie Vestia. Tel alles op en de vraag is hoelang een handtekening van een accountant voor de buitenwereld nog het bewijs vormt dat alles in orde is met de boekhouding van een bedrijf.
Lucratiever
Dat accountantskantoren geregeld steken laten vallen met controles, is weinig verbazingwekkend. In de jaren negentig fuseerden ze met elkaar tot er nog maar enkele giganten overbleven. Die berekenden bodemprijzen voor het controleren van de jaarrekeningen, in de hoop daarmee lucratiever advieswerk binnen te halen: fiscale adviezen, interim-management, fraude-onderzoek.
Decennialang riepen accountants dat het combineren van adviserende en controlerende diensten de onafhankelijkheid niet in het geding bracht. Critici, onder wie voormalig fraudeofficier van justitie en onderzoeker naar bedrijfsfraude Cees Schaap, stelden juist dat er allang geen sprake meer was van échte controle. Er zou niet worden gekeken naar naleving van de fiscale regels, maar juist worden meegedacht over het omzeilen daarvan.
Als er al misstanden binnen een boekhouding werden aangetroffen, was de centrale vraag bij een accountantsfirma: wat kunnen de commerciële gevolgen hiervan voor ons kantoor zijn?
Met andere woorden: als we besluiten de jaarrekening niet goed te keuren, verliezen we dan een klant? Door accountants gemelde fraudesignalen werden daarbij meer dan eens door de top van de kantoren gedempt.
Dat wordt in de hand geholpen door hoe de besturen van grote kantoren in elkaar zitten. De macht ligt bij de op winst beluste partners, van wie enkelen de raad van bestuur vormen en die geen tegenspraak krijgen van kritische buitenstaanders.
In het geval van KPMG bestaat ook de volledige raad van commissarissen uit partners. Tot voor kort was Jack van Rooijen, een van de drie partners die door het Openbaar Ministerie in de affaire bij Ballast Nedam op de korrel werden genomen, zelfs voorzitter van de raad van commissarissen.
Controles
Eind 2012 stemde de Eerste Kamer in met een aanscherping van de accountancyregels. Kantoren moeten sinds 1 januari 2013 verplicht na acht jaar rouleren bij bedrijven die ze controleren. Ook mogen kantoren geen controles én advieswerk meer verrichten bij organisaties van openbaar belang – die door hun omvang en functie in het maatschappelijke verkeer de belangen van grotere groepen raken.
Vlak voor de ingangsdatum van de nieuwe regels werden nog snel tientallen nieuwe contracten afgesloten, zodat veel firma’s nog zeker tot eind 2020 controle- en advieswerkzaamheden aan dezelfde klanten kunnen factureren.
Financieel toezichthouder Autoriteit Financiële Markten oordeelde uiterst kritisch over het gehaaide gedrag en zag daarin het bewijs dat een cultuuromslag nodig is. ‘Tegen nieuwe regels in lijken accountants de kwaliteit van de accountantscontrole niet voorop te zetten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.’
Deloitte ging daarop door de knieën en annuleerde vier contracten. KPMG en PwC sputterden lang tegen, maar zegden toe adviescontracten ‘aan te passen’. Ook Deloitte kondigde aanpassingen aan.
KPMG
Vraag is hoe het verder moet met KPMG. In 2002 kwam Arthur Andersen, een van ’s werelds vijf grootste accountantskanoren, onder vuur te liggen door het helpen oppoetsen van de winst van het Amerikaanse energiebedrijf Enron. Als gevolg van de negatieve publiciteit implodeerde het kantoor. Dat risico loopt KPMG ook.
Veel grote beursfondsen zoeken nog een nieuwe accountant. Slaan ze KPMG over, dan dreigen de meest getalenteerde partners te verkassen. KPMG heeft oud-ING-topman Jan Hommen aangetrokken om het bedrijf weer op de rails te krijgen. Ook Jaap de Keijzer van advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek komt een jaar meekijken.
Maar zolang accountants denken dat regels er zijn om te worden genegeerd, is het einde niet in zicht. Bovendien voorkomen bestaande regels niet dat accountants in vastgoedavonturen stappen, zoals bij KPMG.
Van Breukelen verzekerde dat de kwaliteit van controles weer topprioriteit wordt, in plaats van de winstuitkeringen aan partners. ‘Wij zijn geen projectontwikkelaars, we moeten terug naar onze leest.’
Nikki Sterkenburg schreef dit artikel samen met Remko Nods.