Premier Mark Rutte (VVD) probeerde het mooi te verkopen: de nieuwe steun aan Griekenland gaat niet ten laste van de rijksbegroting, er hoeft niet voor te worden bezuinigd.
De eurolanden lenen via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) tussen de 82 en 86 miljard euro uit aan Griekenland – het precieze bedrag moet nog duidelijk worden. Volgens de ESM-verdeelsleutel neemt Nederland zo’n 4,8 miljard euro voor zijn rekening.
Dat is boven op de 17,8 miljard euro die Nederland al uitleende, in twee steunpakketten: in 2010 en 2012. Met het akkoord van 13 juli kan het bedrag dus stijgen tot 22,6 miljard, ofwel zo’n 1.345 euro per Nederlander.
Kosten
Wat dit kost? Het ESM leent geld van investeerders op de financiële markten en leent dit uit aan Griekenland. Betaalt het land die schulden terug, dan heeft Nederland geen kosten.
Maar dit is al niet meer het geval. In 2012 spraken de eurolanden af dat Griekenland minder rente over zijn leningen hoeft te betalen, geen rente hoeft te betalen over een deel ervan en veel langer mag doen over de aflossing: de laatste termijn is in 2057.
Schulden
Op papier is Griekenland de andere eurolanden 218,5 miljard euro schuldig, maar in de praktijk is de schuld door dit uitstel en toekomstige ontwaarding al met 40 procent verlaagd – de berekening is van de Duitser Klaus Regling, directeur van het ESM.
Zo deden de eurolanden Griekenland de afgelopen jaren elk jaar zo’n 8,7 miljard euro cadeau. Hiervan komt een half miljard van Nederland, bijna drie tientjes per Nederlander per jaar. Als Griekenland nog meer schulden niet terugbetaalt – en die kans is heel groot – stijgt dat bedrag snel.
Elsevier nummer 29, 18 juli