De achttiende baas van De Nederlandsche Bank, Klaas Knot, moest de teugels van de financiële wereld strakker trekken.
Het is na vier jaar presidentschap te vroeg om de bestuursperiode van Klaas Knot (48) te overzien. Hij is immers voor zeven jaar benoemd en kan voor zeven jaar worden herbenoemd.
Knots benoeming in 2011 hing direct samen met de zware kritiek die De Nederlandsche Bank (DNB) na het uitbreken van de kredietcrisis kreeg op haar toezichtbeleid. Niet zijn voorganger Nout Wellink of de raad van commissarissen van de centrale bank schoof Knot naar voren, maar het eerste kabinet-Rutte, met Jan Kees de Jager (CDA) als minister van Financiën.
Acceptabel
Volgens de toenmalige directeur van het Centraal Planbureau, Coen Teulings, had het kabinet daarvoor al twee andere topambtenaren van Financiën als opvolger van Wellink genoemd, maar de bank had bezwaar tegen hen gehad. Knot, met werkervaring zowel bij de bank als bij het ministerie van Financiën, zou voor beide partijen acceptabel zijn geweest.
Het kabinet greep de directiewijzigingen meteen aan om de salarissen in de bankleiding te matigen. Wellink verdiende 406.650 euro bruto per jaar, Knot kreeg in 2011 315.000 euro, in 2014 door indexatie aangegroeid tot 326.284 euro.
Ministerie
Bij zijn benoeming kwam de nieuwe president van DNB van het ministerie van Financiën. Daar was Knot directeur financiële markten en plaatsvervangend thesaurier-generaal, en dus een naaste medewerker van minister De Jager. Maar hij kende de centrale bank goed van binnenuit.
Tot zijn overstap naar Financiën had Knot van 1995 tot 2002 (met een onderbreking van anderhalf jaar bij het Internationaal Monetair Fonds in Washington) en van 2004 tot 2009 bij DNB gewerkt. Hij was daar voornamelijk belast geweest met toezicht – wat betreft de politiek het probleemgebied van de bank.
Knot was afdelingshoofd bij het bankentoezicht geweest en van 2002 tot 2004 directeur bij de Pensioen- & Verzekeringskamer, de toezichthouder op verzekeraars en pensioenfondsen die in 2004 werd samengevoegd met DNB. Daardoor werd Knot divisiedirecteur toezichtbeleid, tot hij de bank verruilde voor Financiën.
Groningen
Sinds 2005 is hij parttime hoogleraar in Groningen, nu als ‘honorair hoogleraar’. Sinds 2015 is hij tevens deeltijdhoogleraar monetaire stabiliteit aan de Universiteit van Amsterdam. Groningen is Knots herkomstprovincie. Vader handelde in veevoer, moeder was onderwijzeres. Hij studeerde economie in Groningen en promoveerde in 1995. Knots dissertatie ging over begrotingsbeleid en renteontwikkeling in verband met het Europees Monetair Stelsel.
Knot heeft zich dus als wetenschapsman ook beziggehouden met het monetaire beleid in bredere zin. Dat is de hoofdtaak van de president van DNB, zeker in de nieuwe door De Jager geschapen constellatie, waarin een aparte directie toezicht bij de bank is ingericht. Deze directie staat onder voorzitterschap van Jan Sijbrand, die De Jager tegelijk met Knot benoemde.
Een van de eerste daden van DNB na de directiewijziging was dat zij van de belangrijkste banken verlangde dat die een zogenoemde living will opstelden. Dit verzoek vloeide voort uit nieuwe internationale afspraken. Een living will is een uiteenzetting van de manier waarop banken in geval van problemen kunnen worden opgedeeld zonder al te grote kleerscheuren.
Omstreden beleid
Het verscherpte toezichtbeleid van de centrale bank is de laatste tijd omstreden omdat het, anders dan ten tijde van Wellink, al te ingrijpend zou zijn. Een nieuw instrument, de hertoetsing van zittende bestuurders (‘beleidsbepalers’) van banken, verzekeraars en pensioenfondsen, wordt gebruikt om beleid te corrigeren dat de toezichthouder onwelgevallig is.
Ook de toetsing door de toezichthouder van kandidaten voor zulke functies is geformaliseerd en veel scherper geworden. In een proces dat Delta Lloyd aanspande tegen het aftreden van de financieel bestuurder, dat DNB na hertoetsing verlangde, sprak de rechter in Rotterdam uit dat het ‘besluit tot heenzending’ opnieuw moest worden gemotiveerd. Financieel bestuurder Emiel Roozen wachtte dat niet af en vertrok alsnog.
Het toezicht is sinds de invoering van de euro en de fusie met de Pensioen- & Verzekeringskamer misschien wel de belangrijkste taak van DNB geworden. Ook daar is sprake van verdergaande europeanisering, via de bankenunie. Knot drong al in zijn eerste jaarverslag, over 2011, aan op een dergelijk Europees toezicht, met een Europees regime voor banken die in de problemen raken en met een Europees depositogarantiestelsel.
Grensoverschrijdend
Problemen met banken deden zich destijds in tal van eurolanden voor en hadden vaak een grensoverschrijdend effect. Dat Europees toezicht is er gekomen. Het zogenoemde prudentiële toezicht op de 123 belangrijkste banken in de eurozone is per 4 november 2014 overgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB). Het prudentiële toezicht betreft de soliditeit van de banken. In Nederland gaat het om zeven banken.
De ECB werkt samen met de nationale toezichthouders, in Nederland DNB. Ruim twintig toezichtmedewerkers van DNB zijn overgegaan naar de ECB. Sinds 1 januari 2015 geldt een Europees resolutiemechanisme, een in de eurozone gezamenlijke aanpak van banken die volgens het toezicht niet langer levensvatbaar zijn.
Vanaf 2016 kan een speciaal hiervoor opgerichte resolutieraad beslissen over het opheffen van banken in problemen. Een Europees fonds, op den duur gevuld door solide banken en niet langer door overheden van de eurolanden, moet de financiering verschaffen die nodig is om een bank in moeilijkheden te steunen of zelfs te redden. Zo hoeft niet langer een beroep te worden gedaan op de nationale schatkist van het land van vestiging van de bank in de problemen.
ECB
Intussen is Knot als president vooral zichtbaar in zijn rol als lid van het bestuur van de ECB, dat is samengesteld uit negentien nationale bankpresidenten die daar het monetaire beleid voor de euro bepalen. Dat doen zij samen met de vaste ECB-directie in Frankfurt onder leiding van de Italiaan Mario Draghi.
Hoewel de beraadslagingen van het ECB-bestuur besloten zijn, is het geen geheim dat de president van De Nederlandsche Bank samen met onder anderen de president van de Duitse Bundesbank Jens Weidmann wordt gerekend tot de voorstanders van een strak monetair beleid. Knot aarzelde over het stimuleren van de economie in het eurogebied door grootscheepse aankopen van staatsobligaties door de centrale banken, toen dat voor de euro revolutionaire plan aan de orde kwam.
Knot vreesde nieuwe onevenwichtigheden door de enorme hoeveelheid geld die zo in de economie wordt gepompt. Uiteindelijk heeft hij zich bij deze ‘kwantitatieve verruiming’ (naar Amerikaans voorbeeld) neergelegd. Hij blijft er wel op hameren dat daarnaast structurele veranderingen in de economie van veel landen nodig zijn.