Zo uitzonderlijk is het niet dat in Europa over kleine landen wordt heengewalst.
In de eerste helft van het jaar wilde de Grieken nog snel wat miljarden waarop ze dachten recht te hebben. Ze kregen het geld niet. Even later kreeg Griekenland wel een veel groter bedrag aan nieuw geld: 86 miljard euro voor drie jaar. Dat brengt het totaal van wat er aan crisisgeld aan Griekenland ter beschikking is gesteld op 337,8 miljard.
Daar moet eigenlijk worden bijgeteld dat particuliere schuldeisers van Griekenland onderweg voor 100 miljard zijn onteigend. En dan hebben we het nog niet over de talloze miljarden die de Europese Centrale Bank (ECB) aan krediet en lage rente in probleemlanden als Griekenland heeft gestoken.
De Algemene Rekenkamer ging onlangs na wat er is gebeurd met het totaal aan miljarden dat door euronoodfondsen in probleemlanden is gestoken. Van die 850 miljard kwam ongeveer 100 miljard uit Nederland: een kleine 10 miljard werd daadwerkelijk overgemaakt en voor de rest staan we garant.
Van de honderden miljarden die al aan noodsteun aan probleemlanden als Griekenland zijn besteed, blijkt niet duidelijk waaraan het is uitgegeven. Dat kan namelijk, zegt de Rekenkamer, ‘maar beperkt worden gevolgd’. Onafhankelijke evaluaties van de steunprogramma’s zijn er niet – in elk geval nog niet. Van een transparante besluitvorming door de verantwoordelijke ministers van Financiën van de Eurogroep is ook al geen sprake, klaagt de Rekenkamer.
Die Eurogroep, voorgezeten door onze eigen Jeroen Dijsselbloem, doet er nogal toe. Ook al omdat zij de board of governors vormt van het ESM (European Stability Mechanism), het permanente noodfonds voor probleemlanden. Ook de jongste 86 miljard voor Griekenland komt uit dat ESM.
Uitzonderlijke gevallen
Het noodfonds ESM is 700 miljard euro groot en kan 500 miljard uitlenen. Nederland neemt voor 40 miljard deel en 4,6 miljard daarvan is al gestort. De rest kan te allen tijde worden opgeëist, schreef ik enkele weken geleden.
Het ESM zelf houdt niet van die formuleringen, zo bleek uit een reactie van het ESM in Elsevier van vorige week. Het ESM bleek het ook niet fijn te vinden dat ik signaleer dat Nederland binnen het ESM kan worden overstemd. Dat kan volgens het ESM alleen ‘in uitzonderlijke gevallen’.
Ik heb echter zowel Jeroen Dijsselbloem als de Algemene Rekenkamer aan mijn zijde als het gaat om de opeisbaarheid van de 35,4 miljard die Nederland achter de hand moet houden voor het ESM. In de Miljoenennota noemt Dijsselbloem de nog niet gestorte miljarden ‘oproepbaar’. De Rekenkamer noemt ze ‘opvraagbaar’. Ik noem ze ‘opeisbaar’.
En ‘uitzonderlijke gevallen’? De eurozone wankelde de laatste jaren van uitzonderlijk geval naar uitzonderlijk geval. Het ESM dankt er zelfs zijn bestaan aan. En bij wat naar believen een ‘uitzonderlijk geval’ wordt genoemd, is 85 procent van de stemmen voldoende voor een besluit. Nederland heeft slechts 5,7 procent van de stemmen in het ESM.
Nu is het overstemmen van landen of een minderheid van landen in Europa helemaal niet zo uitzonderlijk. Eind 2003 werd een groepje eurolanden onder leiding van Nederland brutaal overstemd, toen Duitsland en Frankrijk geen zin hadden om op de vingers te worden getikt omdat ze zich niet aan de begrotingsregels hielden.
Het vormde het feitelijke einde van het Stabiliteitspact, dat de discipline binnen de eurozone had moeten waarborgen. Het leidde indirect ook tot de instelling van noodfondsen als het ESM, waarmee wordt geprobeerd probleemlanden bij de euro te houden.
Controle
Op een heel ander vlak – de verplichte verdeling van asielzoekers – zijn zeer tegen hun zin net nog een aantal (Oost-Europese) landen overstemd onder leiding van Duitsland en Frankrijk. Zo uitzonderlijk is het dus niet dat in centraliserend Europa over kleinere landen wordt heengewalst.
Er is overigens niet alleen geen onafhankelijke evaluatie over wat er is gebeurd met het geld dat wij in probleemlanden als Griekenland steken. Ook parlementaire controle is nagenoeg afwezig. Het Europees Parlement – voor wat het waard is – mag zich er al helemaal niet mee bemoeien.
De Duitse Bondsdag heeft er tenminste nog voor gezorgd dat hij wel een vinger in de pap heeft. Maar onze Tweede Kamer vindt het genoeg om zo nu en dan te worden bijgepraat. Onze volksvertegenwoordiging heeft de portemonnee van het land – voor een deel althans – uit handen gegeven.
Elsevier nummer 40, 3 oktober 2015