De Nederlandse economie heeft per saldo profijt van vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie. Maar vooral de laagst opgeleide werknemers ondervinden nadelen van de komst van arbeidsmigranten.
Dat blijkt uit een peiling onder economen op debatsite Me Judice. Acht op de tien ondervraagde economen zijn het eens of zeer eens met de stelling dat de Nederlandse economie, in termen van Bruto Binnenlands Product, per saldo profijt heeft van vrij verkeer van werknemers. De rest is het eens noch oneens of heeft geen mening.
Laagopgeleiden
Met de stelling ‘het zijn vooral de laagst opgeleide werknemers die nadelen ondervinden’ van arbeidsmigratie binnen de EU, zijn zes op de tien economen het eens. Ze benadrukken dat het dan vooral om de Nederlandse laagopgeleide gaat, laagopgeleide migranten uit landen met lagere lonen kunnen juist profiteren van arbeidsmigratie.
Hun aanwezigheid hier drukt mogelijk het loon van laagopgeleide werknemers, denken onder meer Paul de Beer, Joop Schippers en Janneke Plantenga.
Welvaartsstaat
Tweederde van de economen is het eens met de stelling dat volledige vrije migratie en de welvaartsstaat op gespannen voet met elkaar staan.
Een aantal economen pleit er daarom in de Volkskrant voor dat Nederland pragmatischer moet omgaan met migratie, en bijvoorbeeld vooral voor de bedrijfstakken waar een personeelstekort is, migranten binnenhalen. En de overheid moet goed toezien op de naleving van de arbowetgeving, vinden de economen.
Code oranje
Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) kondigde in augustus ‘code oranje‘ af voor de Europese arbeidsmarkt. In een opiniestuk schreef Asscher dat zeker 12 procent van het personeel in de Nederlandse land- en tuinbouw uit Midden- en Oost-Europa komt.
Hij vreest dat laagopgeleiden in de rijkere Europese landen de dupe worden van het vrije verkeer van werknemers binnen de EU.