Er is steeds meer mogelijk bij de dierenarts, maar dat heeft wel een prijs. Biedt een dierenzorgverzekering uitkomst?
Dit artikel stond op 17 mei in weekblad Elsevier.
Ontwikkelingen in de humane geneeskunde vinden steeds sneller hun weg naar de diergeneeskunde, aangespoord door de liefde van eigenaren voor hun hond, kat en kanariepiet. De veearts van weleer is nu een gespecialiseerd dierenarts die praktijk houdt vanuit een soort miniziekenhuis. Een kankerbehandeling voor de hond is geen uitzondering meer, en zelfs een MRI-scan is mogelijk. Het heeft de levensduur van viervoeters verlengd, maar de kosten voor het baasje vergroot. Een ziektekostenverzekering voor huisdieren lijkt de oplossing, maar daar zitten nogal wat haken en ogen aan.
De premie voor zo’n verzekering verschilt. Een hond is duurder dan een kat, en de premie voor grotere honden als golden retrievers is hoger dan voor kleine maltezers. Een huis-tuin-en-keukenkat kost rond de 150 euro per jaar om te verzekeren terwijl de premie voor een hond kan oplopen tot 500 euro per jaar. Die bedragen overschrijden de gebruikelijke kosten voor de dierenarts, zoals vaccinatie en sterilisatie in het eerste jaar, af en toe een antivlooien- of ontwormingskuur en de behandeling van simpele ziektes.
U verzekert uw huisdier, net als uw auto, vooral tegen hoge onverwachte kosten, bijvoorbeeld doordat de kat is aangereden, of de hond in zijn enthousiasme een van uw sokken heeft opgegeten. Een doorsnee consult van de dierenarts kost rond de 35 euro; een spoedconsult meer dan het dubbele. Net als bij de mensendokter moet de behandeling dan nog beginnen. Het operatief verwijderen van zo’n rare maaltijd uit de darmen van uw hond schiet al gauw de 1.500 euro voorbij, en een aangereden kat oplappen kan honderden euro’s kosten. In de Randstad vragen praktijken doorgaans meer: de huur van praktijkruimte is daar hoger.
Met een huisdierenverzekering voorkomt u dat de gezondheid en fratsen van uw dier ertoe leiden dat het gezin een keer minder op vakantie kan gaan, maar dat hangt wel sterk af van de kleine lettertjes in de polis. Zo worden heupproblemen bij de hond – een veelvoorkomende aandoening – meestal niet vergoed. Erfelijke problemen zijn doorgaans ook uitgesloten, net als ziektes die kenmerkend zijn voor bepaalde rassen.
Als u de behandeling wel mag declareren, dan krijgt u niet het hele bedrag uitgekeerd: het eigen risico is bij de ene verzekeraar een percentage, bij de andere een vast bedrag. Hoe lager de premie, hoe meer u zelf moet betalen. Een behandeling van 1.500 euro kan zo alsnog 500 euro kosten, boven op de jaarlijkse premie. Bovendien stijgt die premie naarmate uw huisdier ouder wordt.
Wie het kan missen, is daarom veelal voordeliger uit door elke maand zelf een bedrag opzij te leggen voor de zorg van een kat op leeftijd of een onhandige hond. Dat vergt wat discipline, en misschien een aparte spaarrekening.