Innovatie in de zorg: de arts zit straks in India

Philips en andere technologiebedrijven werken in India aan innovaties die de manier van werken in de zorg sterk zullen veranderen. De kosten kunnen daardoor omlaag.

Dit artikel stond op 12 april in weekblad Elsevier.

De airco blaast hard in het wat rommelige kantoortje van INTeleICU in Chennai, in het snikhete zuiden van India. Karthi Raj (37), zit aan een bureau vol computerschermen. Hij draagt een spijkerbroek, heeft een headsetje op. Hij praat in de microfoon en beweegt de cursor driftig over een van de schermen. Een klantenservicemedewerker zoals er zovelen in India zijn? Nou nee, Raj is een gespecialiseerd intensivecare-arts.

Op de schermen ziet hij livebeelden van patiënten in bedden, van hartfilmpjes en vitale functies. Raj kan de camera op afstand bewegen en inzoomen. Via de headset stuurt hij verpleegkundigen en artsen aan de andere kant van de lijn aan. Hij heeft dertien patiënten onder zijn hoede in drie verschillende Indiase ziekenhuizen, 500 kilometer uit elkaar.

Chennai is, net als Bangalore, groot geworden doordat westerse bedrijven er hun software-ontwikkeling en callcenters naartoe verplaatsten. In beide steden werken meer ondernemers aan projecten die de gezondheidszorg moeten vernieuwen door de toepassing van moderne technologie. Ze zorgen er met hun toepassingen voor dat zelfs het werk van artsen kan worden uitbesteed. Bijvoorbeeld dat van radiologen, de artsen die onder meer röntgenfoto’s en lichaamsscans van patiënten beoordelen. Zulke beelden worden digitaal doorgestuurd naar India, waar een gekwalificeerde radioloog ze bekijkt.

Het is geen toekomstmuziek. Op deze manier worden al enkele jaren foto’s voor Amerikaanse ziekenhuizen beoordeeld door bedrijven in India. In de Verenigde Staten werken al vijf intensivecare-afdelingen met InteleICU. Later dit jaar begint het bedrijf samen met het Nederlandse technologieconcern Philips een proef bij intensivecare-afdelingen in Groot-Brittannië.

In Nederland zijn nog geen concrete plannen bekend, maar zeker gezien het slepende debat over het indammen van de stijgende zorgkosten, laten die vermoedelijk niet lang meer op zich wachten. Als er niets gebeurt, zijn de zorgkosten in 2040 opgelopen tot eenderde van alles wat burgers en bedrijven in Nederland verdienen (zie ‘Onhoudbare kostenstijging in de zorg’ op deze pagina).

Er zullen de komende jaren meer innovaties uit India komen die in de gezondheidszorg kunnen worden toegepast. Philips zet net als Samsung, Google en Apple zwaar in op zorgtechnologie. Veel van Philips’ uitvindingen op dat gebied zijn bedacht in Bangalore, waar het concern een onderzoekscampus heeft met tweeduizend medewerkers. Vorige week toonde het bedrijf er een klein mobiel apparaat dat in combinatie met een tablet werkt als een professioneel echo-apparaat, voor het maken van echoscopieën bij zwangere vrouwen. Nu is daarvoor nog een logge machine nodig. Ook demonstreerde Philips er een hartmonitor ter grootte van een smartphone, te bedienen met een app. En Philips ontwikkelt er zogeheten wearables, draagbare technologie zoals polsbandjes om bijvoorbeeld vitale functies te kunnen meten. Ook die kunnen op afstand worden uitgelezen, en de gegevens kunnen digitaal worden geanalyseerd.

Dergelijk onderzoek valt misschien eerder te verwachten in klassieke technologieregio’s als Silicon Valley, Boston en Eindhoven. Waarom dan India? Grote technologiebedrijven openden daar de laatste jaren enorme onderzoeksafdelingen. In het begin was dat vooral om de lage arbeidskosten. Inmiddels zijn steden als Bangalore en Chennai dé plaatsen waar getalenteerde Indiërs een baan zoeken. Ook beginnen steeds meer lokale technologische ondernemers er een eigen bedrijfje.

Wat ook een handje helpt: in India is meer behoefte aan vernieuwing in de zorg dan in veel andere landen. In het gigantische land is een groot tekort aan gekwalificeerde artsen. Raj is naar eigen zeggen één van de ongeveer vijfhonderd gespecialiseerde intensivecare-artsen van het land – op een bevolking van 1,2 miljard. Er zijn uitgestrekte gebieden zonder fatsoenlijk ziekenhuis. Zorg op afstand is dan deels een oplossing.

Ook niet onbelangrijk: er zijn in India minder regels voor experimenten. Afwezigheid van regels leidt in meer landen tot innovatie: ook in Kenia gebeurt de laatste jaren veel op het gebied van medische technologie. Het lijkt misschien wat cynisch, maar dat maakt van deze landen interessante proeftuinen. En voor wie de keuze heeft tussen helemaal geen arts of een arts op afstand, is het makkelijk kiezen.

Inmiddels sijpelen de vernieuwingen uit deze landen door naar het Westen. Dat roept natuurlijk allerlei principiële vragen op: welk effect heeft outsourcen op de kwaliteit van medische behandelingen? Hoe beschermen bedrijven gevoelige medische gegevens en videobeelden die digitaal worden gedeeld? Wat doet een arts als de verbinding (even) wegvalt? Hoeveel geld kan zo daadwerkelijk worden bespaard? Het taalverschil tussen India en Nederland is een drempel, maar ook uitbesteden bínnen Nederland is mogelijk. Een patiënt in een regionaal ziekenhuis zou door een arts in een groter ziekenhuis op afstand in de gaten kunnen worden gehouden.

Deze ‘zorg op afstand’ kan er op termijn voor zorgen dat artsen efficiënter en dus ook goedkoper kunnen werken. Outsourcen heeft in veel andere branches zijn nut bewezen. Het heeft er alle schijn van dat dat in de zorg niet fundamenteel anders ligt. Aan de technische mogelijkheden zal het niet liggen.

Volg Wouter van Noort op Twitter