De Britse premier Cameron gooide de eerste steen, maar hij is niet alleen. West-Europa probeert een golf van arme migranten uit de Balkan te voorkomen. Er komen namelijk Europese verkiezingen aan.
De Britse premier David Cameron kan, evenmin als de Nederlandse regering, Roemenen en Bulgaren na 1 januari meer weren van de arbeidsmarkt. Maar hij wil hun komst wel onaantrekkelijk maken door uitkeringen in te perken, huursubsidies onmogelijk te maken en bedelaars terug te sturen.
Euforie
Cameron kijkt ook vooruit. Als in de toekomst nieuwe landen toetreden tot de Europese Unie, krijgen wat hem betreft de inwoners van die landen pas vrije toegang tot West-Europa als het inkomen in eigen land voldoende is gestegen. Hij wil nieuwe armoedemigratie voorkomen.
Cameron gaat het verst, maar hij staat niet alleen. Ook Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Nederland denken in die richting. Als er in West-Europa ooit al euforie was over de immigratie van Oost-Europeanen, dan is die echt voorbij.
Het is een logisch gevolg van de lichtzinnigheid waarmee tien jaar geleden de grenzen werden geopend. Te voorzien was dat waar de lonen in Oost-Europa meer dan de helft lager zijn, miljoenen hun geluk in West-Europa zouden beproeven.
De affaire met de Nederlandse belastingtoeslagen voor Bulgaarse zigeuners illustreert daarnaast dat vooral Nederland – met zijn relatief hoge uitkeringen en andere riante voorzieningen – het risico loopt zijn verzorgingsstaat te laten leeglopen naar de Balkan.
Referendum
Dat nu aan de noodrem wordt getrokken, heeft niet alleen met de komst van de Bulgaren en Roemenen te maken. In mei zijn er verkiezingen voor het Europese Parlement.
Die verkiezingen dreigen uit te lopen op een soort referendum over de Europese Unie met zijn vrije personenverkeer, waarbij ‘populistische’ partijen als Ukip (in Engeland), Front National (Frankrijk) en de PVV (Nederland) als grootste uit de bus kunnen komen.
Om die partijen wind uit de zeilen te nemen, komt het Brusselse geloofsartikel van het vrije verkeer in de wind te staan.