Politici schuiven de aanpak van het bankenprobleem eindeloos voor zich uit. Dus moet de Europese Centrale Bank de rommel opruimen met maatregelen die steeds extremer worden.
President Mario Draghi van de Europese Centrale Bank zegde donderdag toe dat de rente waartegen de ECB geld aan banken uitleent, blijft op het lage niveau van 0,5 procent – ‘zo lang als nodig’.
Hoger wordt de rente zeker niet, volgens Draghi, mogelijk wel lager.
Waarom zulke zware middelen? De ECB rekent erop dat wanneer zij de rente verlaagt, banken meer uitlenen: geld wordt immers goedkoper. Maar banken lenen de laatste jaren heel weinig uit.
Geleend geld
De lage rente van de ECB is als water dat onder hoge druk door een hevig lekkende brandslang wordt gepompt: slechts een klein stroompje komt bij consumenten en bedrijven aan.
Centrale bankiers zeggen dan: het monetair transmissiemechanisme is kapot.
Europese banken lenen weinig uit omdat dit te riskant is: ze hebben te weinig kapitaalbuffers om verliezen op te vangen. Dus potten ze het geld gewoon op. Toen de Nederlandse staat in februari SNS REAAL overnam, zat de bank-verzekeraar op een berg geleend geld van de ECB waarmee het niets deed.
Rommel opruimen
Dit is grotendeels de schuld van Europese politici, die eindeloos treuzelen bij het aanpakken van het bankenprobleem. Al jaren is bekend dat banken te weinig reserves hebben – Citigroup-hoofdeconoom Willem Buiter verwacht dat ze gezamelijk 1.000 tot 3.000 miljard euro extra kapitaal nodig hebben. Maar politici schuiven het voor zich uit.
Dus moet de ECB de rommel opruimen met maatregelen die steeds extremer worden. Dit is gevaarlijk, het risico op oplopende inflatie stijgt met elke maatregel, en dat bedreigt de waarde van spaargeld.
Het is bovendien onnodig: politici moeten gewoon snel werk maken van het oplappen van de banken.