Het aantal zelfmoorden is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Psychiaters pleiten ervoor suïcidegedrag als aparte ziekte te behandelen.
Ze zijn even duizelingwekkend als treurig, de cijfers in het zojuist gepubliceerde nieuwe rapport over zelfdoding van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In 2012 hebben wereldwijd meer dan 800.000 mensen zichzelf van het leven beroofd. Dat betekent, zo rekent de WHO voor, dat elke 40 seconden iemand op de wereld zelfmoord pleegt. Het aantal mensen dat een poging doet zonder dodelijke afloop is waarschijnlijk twintigmaal zo hoog, aldus de organisatie.
Hoewel wereldwijd 1,4 procent van alle sterfgevallen het gevolg is van suïcide, en zelfmoord daarmee op nummer 15 staat op de wereldranglijst van doodsoorzaken, blijft het in veel landen een gevoelig onderwerp waarover nauwelijks kan worden gesproken. In India en Singapore is het zelfs officieel verboden om een einde aan je leven te maken.
Het taboe dat op zelfdoding rust, ingegeven door alle wereldreligies, maakt het moeilijk voor mensen met suïcidale neigingen, of hun bezorgde dierbaren, om hulp te zoeken. En het maakt het lastig voor gezondheidsorganisaties en overheden om de kwestie publiekelijk aan de orde te stellen en preventiemaatregelen te nemen. Terwijl dat wel hard nodig is om het aantal dodelijke slachtoffers terug te dringen.
Maatregelen
De WHO beschouwt zelfdoding als een ziekte die moet worden bestreden. Allereerst door de oorzaken in kaart te brengen en vervolgens door maatregelen te nemen. Suïcidale neigingen kunnen volgens de organisatie samenhangen met oorlog, rampen of andere ellendige, armoedige omstandigheden waardoor mensen de moed opgeven en niet meer verder willen leven.
Suïcide kan ook verband houden met persoonlijke drama’s zoals verlies van een dierbare, liefdesverdriet, problemen met werk en inkomen. Verder is er een sterke relatie tussen suïcide en ernstige psychiatrische stoornissen, waaronder schizofrenie en chronische depressie. Vaak speelt ook verslaving, meestal alcoholisme, een rol.
Wat de oorzaak of directe aanleiding ook is, zelfdoding richt in de directe omgeving van de patiënt en in de samenleving enorme schade aan. Het Amerikaanse Centers for Disease Control en Prevention heeft berekend dat een geval van zelfdoding de Amerikaanse samenleving gemiddeld ruim 1 miljoen dollar kost.
‘Ondanks de enorme maatschappelijke impact, is er weinig wetenschappelijke vooruitgang geboekt in het begrijpen en behandelen van suïcidaal gedrag,’ schreven Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie in Amsterdam en André Aleman, hoogleraar neuropsychiatrie in Groningen, dit voorjaar in een spraakmakend artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Volgens de twee auteurs worden negen van de tien zelfmoorden gepleegd door mensen met een ernstig psychiatrisch probleem, vaak in combinatie met uitlokkende factoren zoals een echtscheiding of ontslag. Toch wordt suïcidaal gedrag, dat wil zeggen erover nadenken, ermee bezig zijn, pogingen doen, in de psychiatrie nog niet serieus genoeg genomen, stellen zij.
In plaats van het in de behandeling op de voorgrond te plaatsen als een ernstig ziektebeeld dat direct moet worden aangepakt, zien psychiaters het nog steeds, ook in het nieuwe handboek DSM-5, als een complicatie van een ander probleem.
Ze denken: als we de stoornis behandelen, verdwijnt het suïcidegedrag vanzelf. Maar in de praktijk is dat vaak niet zo.
De twee hoogleraren pleiten ervoor om suïcidaal gedrag voortaan als een aparte psychiatrische stoornis te kwalificeren en behandelen. Dat zou de weg vrijmaken om meer en beter onderzoek te doen naar de biologische en psychologische achtergronden ervan. Waarom denkt de ene patiënt wel aan zelfmoord en de ander niet? Pas als dat beter wordt begrepen, kunnen er effectieve behandelingen en preventiemaatregelen worden ontwikkeld, stellen Denys en Aleman.
Mutatie
Dergelijk onderzoek gebeurt al op fundamenteel niveau aan de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten, zo blijkt uit een wetenschappelijk artikel eind juli in The American Journal of Psychiatry.Onderzoekers vonden er allereerst een opvallende mutatie in gen SKA2 bij mensen die zelfmoord hadden gepleegd. Het gen speelt een rol in hoe in de hersenen wordt gereageerd op stresshormonen.
In een tweede onderzoek vonden ze dezelfde mutatie bij mensen die nog in leven waren, maar wel suïcidaal gedrag vertoonden. Vervolgens onderzochten ze of ze met behulp van genetisch bloedonderzoek zouden kunnen voorspellen of proefpersonen suïcidaal zijn. Dat bleek in heel veel gevallen mogelijk. De onderzoekers verwachten op termijn een bloedtest te kunnen ontwikkelen die psychiaters kunnen gebruiken om het risico van zelfmoord in te schatten.
Zover is het nog lang niet. Onderzoek naar de biologische achtergronden van zelfmoord heeft nog een lange weg te gaan. Intussen vallen er slachtoffers. Daarom pleit de WHO voor actie overal ter wereld, waaronder taboedoorbrekende voorlichting, telefonische hulplijnen en goed opgeleide hulpverleners.