Strijd drugsbendes: justitie moet afrekenen met opdrachtgevers

De bikkelharde strijd tussen drugsbendes heeft in nog geen twee jaar in de Marokkaans-Amsterdamse onderwereld al negen levens gekost. Krijgt de politie ooit vat op deze ‘Mocrowar’?

Staat de politie machteloos tegenover de nieuwe reeks liquidaties in de Amsterdamse onderwereld of is die met een kroongetuige te stoppen? Vorige week was het wéér raak: in Osdorp lag de 26-jarige Iraniër Massod Amin Hosseini doodgeschoten in een auto.

Twee weken eerder werd de 34-jarige, half-Marokkaanse Derkiaoui ‘Pirki‘ van der Meijden in Oost doodgeschoten. En in Spanje werd de 36-jarige Marokkaanse Amsterdammer Samir Bouyakhrichan alias ‘Scarface‘ omgelegd.

Alle drie de liquidaties hangen samen met de zogenoemde Mocrowar, zeggen ingewijden. Sinds 2012 vechten twee drugsbendes op leven en dood een strijd uit om de uiterst lucratieve cokemarkt. Aan de ene kant de uit Eindhoven afkomstige Benaouf A. en aan de andere kant (de vooral Marokkaanse) vrienden van de in mei geliquideerde Antilliaanse crimineel Gwenette Martha.

Schutters

Diefstal van een partij cocaïne van 200 kilo uit de haven van Antwerpen vormde in 2012 de inleiding van een vete die al zeker negen levens heeft gekost, zeven van hen Marokkaans. Maar het gaat ook om de hegemonie op de drugsmarkt.

Ongekend gewelddadig was een dubbele liquidatie op 29 december 2012 in de Staatsliedenbuurt. Twee vrienden van Benaouf A. – de 21-jarige Saïd el Yazidi en de 28-jarige Youssef Lkhorf – werden op straat neergeknald. Een van de schutters was naar verluidt ‘Pirki’. Twee andere schutters namen achtervolgende motoragenten onder vuur.

Beoogd doelwit was Benaouf A. Een maand later belde hij zelf de recherche en vertelde wie er volgens hem achter de aanslag zaten: ‘Het zijn echt zieke gasten. Het gaat nooit ophouden. Als ze op straat blijven, houdt het nooit op. Ze blijven doorgaan. Het is gewoon hun werk.’

Mede dankzij zijn telefoontje heeft de recherche wel een idee van de achtergronden van de vete, maar dat is onvoldoende om de oorlog te stoppen. Een vorige reeks liquidaties – in het ‘Hollandse’ milieu – is grotendeels opgelost dankzij de verklaringen van kroongetuige Peter la Serpe. Die had zelf één moord gepleegd en zette de recherche op het spoor van de opdrachtgevers.

Aanwijzingen

Voorlopig hebben de opdrachtgevers in de Mocrowar vrij spel. Jochies op scooters rijden rond om doelwitten te ‘spotten’. Om alle moorden te onderzoeken, zijn in Amsterdam 21 Teams Grootschalige Opsporing actief. Maar tot het einde van het jaar is er geen geld om overuren uit te betalen. Binnen politie en justitie leeft daarom de gedachte onderzoeken naar liquidaties na twee weken te stoppen als er onvoldoende aanwijzingen zijn.

Sinds de opkomst van nederwiet is de handel in Marokkaanse softdrugs minder lucratief en zijn Marokkaanse criminelen overgestapt op cocaïne. De verdiensten zijn astronomisch. Zolang het niet lukt om af te rekenen met de opdrachtgevers van liquidaties, lijkt het verstandig de facilitators aan te pakken: de (juridische) adviseurs en de witwassers, dieven van vluchtauto’s en beheerders van wapenopslag.

Met een beetje geluk zit daar een kroongetuige bij die opening van zaken kan geven, zegt een rechercheur. Anders krijgt Benaouf A. gelijk en houdt het nooit op.