Asielstroom naar de EU verandert ook Nederland, zeker als het zo doorgaat. Politici als Timmermans en Juncker doen veel te lichtzinnig over de effecten van niet-westerse immigratie. Wat is een reëel scenario?
Er is veel te zeggen voor wat oud-minister Frans Timmermans, nu Nederlands hoogste man in Brussel, en uiteenlopende functionarissen van de Verenigde Naties betogen. Volgens hen zou het geen probleem moeten zijn om honderdduizenden vluchtelingen op te nemen in de Europese Unie (EU) met haar half miljard inwoners. De buurlanden van Syrië, díe hebben het pas moeilijk.
De toestroom van asielzoekers naar Nederland zal dit jaar naar verwachting ook helemaal geen recordniveau bereiken. Ruim twintig jaar geleden, in 1994, waren het er bijvoorbeeld 52.575. Afgelopen jaar bedroeg het aantal asielverzoeken – inclusief nareizigers – in Nederland 29.890.
Zelfs inclusief de contingenten asielzoekers die door de Europese Commissie aan Nederland worden toegewezen, zullen het er dit jaar waarschijnlijk niet meer dan 40.000 tot 45.000 zijn. Van hen zal circa eenderde geen verblijfsvergunning krijgen. Na aftrek van de afgewezen asielverzoeken gaat het in de hele EU nog steeds om hooguit driekwart miljoen asielmigranten. Zou dat werkelijk zo’n probleem moeten zijn?
Welnu: dat probleem is er wel degelijk. Wellicht is het nu nog beheersbaar, maar er is alle kans dat het probleem de komende jaren alsnog onbeheersbaar wordt.
De aantallen asielzoekers en ontheemden die in de periode 1991-2002 naar de Europese Unie en ook naar Nederland kwamen, waren vooral zo groot door de Joegoslavische burgeroorlogen. In het belangrijkste conflictgebied van toen, Bosnië-Herzegovina, wonen een kleine vier miljoen mensen.
Alleen al het aantal Syriërs dat de afgelopen jaren reden zag om het eigen land te verlaten, is net zo groot. Aan de Joegoslavische oorlogen kwam een eind, maar het is hoogst twijfelachtig of dat ook geldt voor de etnisch en religieus aangedreven oorlogen en maatschappelijke spanningen in nabije delen van Azië en Afrika.
De grootste bron voor de conflicten in het Midden-Oosten is de al bijna 1.400 jaar aanhoudende strijd tussen de twee islamitische hoofdstromingen: sjia en soenna, met nu respectievelijk Iran en Saudi-Arabië als belangrijkste tegenspelers. Een einde aan die islamitische wereldoorlog is niet in zicht.
Het Midden-Oosten kent, samen met het uitreisgebied West-Afrika, ook nog eens de hoogste geboortecijfers van de wereld. En er wonen in de spanningsgebieden ten zuiden en ten zuidoosten van de Europese Unie niet slechts enkele miljoenen mensen – zoals in Bosnië – maar minstens één miljard.
Pioniers
De afgelopen jaren verdrievoudigde het aantal asielzoekers naar de EU al, dit jaar verdubbelt het wellicht in één jaar. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het er de komende jaren minder worden. De uitstroom van Syriërs uit hun tijdelijke verblijf in Turkije, Libanon en Jordanië is op gang gekomen en de pioniers zullen nareizigers aantrekken.
Zo zullen de honderdduizenden van de afgelopen jaren miljoenen worden. Zonder ingrijpende maatregelen blijft het daar niet bij. Die miljoenen uitwijkelingen uit Azië en Afrika zullen, in de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), worden toegevoegd aan het contingent ‘niet-westerse allochtonen’.
Veertig jaar geleden waren er zo’n 150.000 niet-westerse allochtonen in Nederland, nu zijn het er twee miljoen. Niet-westerse allochtonen domineren de vervelende statistieken. Ze spreken – ook de tweede generatie vaak – de taal slechter, zijn niet of laag of in elk geval gemiddeld lager opgeleid dan de rest van de bevolking, vaker werkloos, hebben een lager inkomen en ze komen gemiddeld vaker in aanraking met de strafrechter.
Een belangrijk deel, zo ongeveer de helft, van de niet-westerse allochtonen in Nederland is – in elk geval van huis uit – moslim. De meeste autochtonen, maar ook veel andere allochtonen, vinden de islam geen verrijking voor Nederland: niet voor het straatbeeld, niet voor het samenleven. De hoge dreigingsniveaus voor terrorisme worden onveranderd in verband gebracht met de aanwezigheid van moslims die zich tegen het Westen kanten.
Zoals alle immigranten potentieel conflictstof uit het herkomstland meenemen, zo geldt dat zeker ook voor moslims. Dat is precies de reden waarom Saudi-Arabië geen Syriërs binnenlaat. Maar de meeste Europese leiders deinzen ervoor terug om de redenering van de Saudi’s tot de hunne te maken. Overigens neemt de islamitische bevolking in West-Europa ook zonder de nieuwe toestroom sterk toe: tussen 1990 en 2010 verdubbelde die.
Van de Syriërs die zich in de Europese Unie melden, wordt nogal eens gezegd dat ze vaak hoogopgeleid zijn en tot de middenklasse behoren. Maar of het bij de Syrische asielzoekers werkelijk om een onevenredig hoogopgeleide selectie van de bevolking gaat, staat niet vast. Televisiebeelden met Engelssprekende Syriërs leveren dat bewijs ook niet, omdat het daarbij door journalisten op talenkennis geselecteerde asielzoekers kan gaan.
Zelfs van hoogopgeleide Syriërs staat allerminst vast dat zij aansluiting bij de samenleving en de arbeidsmarkt zullen vinden. Taalvaardigheid is vrijwel altijd een probleem. In Kabul, Bagdad of Damascus behaalde diploma’s sluiten zelden aan op wat in Nederland aan kennis en vaardigheden wordt verwacht.
Feit is dat veel niet-westerse immigranten leven van de bijstand. Hoewel niet-westerse allochtonen nu zo’n 12 procent van de bevolking uitmaken, vormen zij bijna de helft van het totaalaantal bijstandsgerechtigden.
Het Centraal Planbureau rekende in 2003 uit dat de niet-westerse allochtone populatie per persoon de Nederlandse verzorgingsstaat per saldo gemiddeld 3.000 euro per jaar kostte. Dat is een gevolg van een gemiddeld geringere bijdrage aan belasting en premies en een gemiddeld hoger gebruik van zorg, sociale huisvesting, uitkeringen en dergelijke.
Volgens berekeningen van Elsevier in 2009 zou dit ‘verzorgingsstaattekort’ ruwweg moeten worden verdubbeld als ook andere onevenredige kosten (asiel, integratie, onderwijs, criminaliteit, enzovoort) worden meegerekend. Er is dus alle aanleiding om bij een voortgezette, relatief massale en voortgaande toestroom van vooral niet-westerse immigranten rekening te houden met hoge kosten.
Het is twijfelachtig of de Nederlandse bevolking die wil en kan opbrengen. Het gaat al gauw om miljarden per jaar.
Spanningen
De vraag is bovendien of de verzorgingsstaat houdbaar blijft bij een voortgaande, relatief grote instroom. Eigen aan de verzorgingsstaat is dat die – om met wijlen PvdA-Kamerlid Karin Adelmund te spreken – ‘een nationaal arrangement’ is.
Als de deur van het nationaal arrangement te wijd openstaat, dan moet het verregaand worden versoberd. Solidariteit vereist ook een minimum aan gevoel van verwantschap en erodeert als er te weinig wederkerigheid is. Uitkeringen zullen lager worden of verdwijnen, voor de gezondheidszorg zullen mensen veel meer zelf moeten betalen. Dat alleen al zal tot extra sociale spanningen leiden.
In het algemeen leidt immigratie – vooral van mensen van verre, met afwijkende culturen en gewoonten – tot een hardere samenleving. Zoals de Amerikaanse wetenschapper Robert Putnam ruim tien jaar geleden vaststelde, kruipen mensen in hun schulp naarmate de samenleving diverser wordt. Etnische, religieuze en soortgelijke verschillen ondermijnen de vertrouwensbasis.
Putnam voegde eraan toe dat als er veel sociaal kapitaal is, mensen gelukkiger zijn en langer leven. Het is veiliger en de democratie en de economie functioneren beter. Wie dat op het spel zet door aanzienlijke immigratiestromen toe te staan, moet rekenen op een land met minder sociale samenhang, minder onderling vertrouwen, een slechtere infrastructuur, minder geluk en een samenleving waarin mensen op zichzelf leven.
Pas betrekkelijk recent verworven moderniteiten, zoals de gelijkheid van man en vrouw, van heteroseksuelen en homoseksuelen en transgenders, kunnen al snel de klos worden bij grootscheepse immigratie uit gebieden waar die moderniteiten niet bon ton zijn. Bepaalde minderheden – Joden, vooral – zullen het extra lastig krijgen met grootscheepse immigratie uit gebieden waar de bevolking het niet op Joden heeft.
Nederland zal een harder, onaangenamer en vrijwel zeker ook armer land worden door de komst van grote groepen immigranten – al helemaal als ze uitsluitend worden geselecteerd op het feit dat ze uit oorlogsgebied of uit een onaangenaam land komen.
De toenmalige Haagse PvdA-wethouder Marnix Norder sprak in 2010 over een ‘tsunami’ van Oost-Europese arbeidsmigranten die zijn stad bedreigde. Maar een toestroom van, door de jaren heen, honderdduizenden van wie niet vaststaat dat ze ooit arbeidsmigrant zullen worden, is van een heel andere aard.
De eerstgetroffenen, zo geven ook PvdA-politici als Diederik Samsom en Lilianne Ploumen toe, zullen de mensen zijn die nu al aan de onderkant van de samenleving verkeren. De laagst opgeleiden, de minst verdienenden, de slechtst wonenden, onder wie ook veel eerdere immigranten en hun kinderen, zullen de meeste concurrentie ondervinden, de zwaarste lasten dragen en maatschappelijke spanningen ervaren. En bij gelegenheid in opstand komen. Ook interetnische spanningen, meegenomen uit het herkomstland of niet, liggen op de loer.
Warme woorden
Uit de hoofdkantoren van de Europese Unie komen deze weken, mede aangestoken door de beelden van het dode jochie Aylan, veel warme woorden van barmhartigheid en idealen. Maar, zoals de Duitse bondskanselier Angela Merkel al aangaf: de toekomst van wat doorgaat voor het Europese ideaal staat inmiddels meer onder druk door de immigratie dan door de worsteling om Griekenland bij de euro te houden.
Zelfs maar het vooruitzicht van grote groepen asielzoekers en andere migranten uit Azië en Afrika leidt tot grote spanningen tussen de 28 EU-lidstaten. Wie veel asielzoekers krijgt, wil dat andere lidstaten ze – liefst verplicht – ook opnemen en op zijn minst meebetalen. Wie ze niet of weinig heeft, wil dat graag zo houden, vindt dat andere landen maar minder uitnodigend moeten zijn of pleiten voor een hek rond de EU.
Wie – zoals Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken eind twintigste eeuw – doelbewust heeft gekozen om niet voluit mee te doen aan het vrije grensverkeer en de immigratie in eigen hand wil houden, heeft nu al helemaal geen zin om zich iets door Brussel te laten voorschrijven.
In Duitsland zou, zonder extra immigratie, de bevolking krimpen – in de rest van West-Europa niet. Voor de arbeidsmarkt in Nederland is geen nieuwe immigratie van buiten de EU nodig. Er zijn al riante regelingen voor ‘kenniswerkers’ van buiten de EU. En de EU, met zijn vrije verkeer van arbeid, heeft al een groot reservoir werklozen.
De belangen, maar ook de culturen en historische achtergronden van veel landen van de EU verschillen fundamenteel. Bij de euro is al wel gebleken dat het lichtzinnig wegpoetsen van die verschillen niet zal lukken.
Het vrije verkeer binnen Europa, met alle economische voordelen die het ook heeft, komt onder druk te staan omdat de buitendeur van de Europese Unie openstaat en de belangen en de ideeën hoe ermee om te gaan, volstrekt uiteenlopen.
Voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker en tal van andere Europese functionarissen zien niet per se de nieuwe asielinstroom als het probleem, maar richten hun pijlen op eenieder die zich ertegen keert. Zoals hij ook iedereen die kanttekeningen heeft bij de voortgaande centralisatie van de macht in Europa als een te bestrijden ‘populist’ wegzet.
Maar vaststaat dat als de asielstroom niet aan banden wordt gelegd, het her en der in Europa juist de door Juncker zo gevreesde ‘populisten’ zullen zijn die bij verkiezingen winst zullen boeken. Het wordt er dan niet gezelliger op, in Brussel.
Misschien valt het mee, misschien droogt de asielstroom gaandeweg op. Heel waarschijnlijk is dat niet, omdat de structurele problemen in de herkomstgebieden in Afrika en Azië zich niet zomaar laten oplossen, de mythische aantrekkingskracht van ‘Europa’ niet zomaar wegvalt en de gearriveerden fungeren als bruggenhoofd voor weer nieuwe nieuwkomers.
Verdeelmechanisme
Brussel en de Verenigde Naties doen honend over de geringe percentages die de binnenkomers betekenen op het totaalaantal van een half miljard burgers in de EU. Maar de asielzoekers willen niet naar de Oost-Europese landen die hen ook niet willen hebben, ze willen ook niet naar de zuidelijke landen. Ze willen wellicht naar Groot-Brittannië, maar krijgen daar niet of nauwelijks de kans toe.
In de praktijk willen de instromers vooral naar Duitsland, Zweden, België en Nederland. Ook een Europees verdeelmechanisme zal daaraan niet bijster veel kunnen veranderen.
De nieuwe immigranten – miljoenen in getal en zonder een einde in zicht – zullen zich de komende tien jaar dus vooral vestigen in een gebied van 100 tot 150 miljoen inwoners in Noordwest-Europa. Voor Nederland kan het bij voortzetting van de immigratie van dit jaar de komende tien jaar gaan om minstens een half miljoen nieuwe immigranten.
Volgens eerdere prognoses van het CBS – die geen betrekking hebben op de actuele instroom – zou bijna 60 procent van de immigranten belanden in gemeenten van 100.000 en meer inwoners. Die hebben nu samen ruwweg 5,2 miljoen inwoners en zouden er samen zo’n 300.000 nieuw binnengekomen niet-westerse immigranten bij krijgen. Het laat zich raden dat die vooral belanden in stadsdelen waar het samenleven toch al precair is.
Zoals docent Maja Mischke vorige week op haar blog schreef: ‘Ik werk op een vmbo en wantrouw dus de politici, wetenschappers, activisten en BN’ers die ons voorspiegelen dat er “gemakkelijk” nog veel meer mensen uit het Midden-Oosten en Afrika kunnen worden opgevangen in Nederland.’ En: ‘Nederland is heus geen glas water waar heus nog wel een scheutje water bij kan, voordat het overstroomt.’
Waar ouders van nu al bezorgd zijn over de toekomst van hun kinderen omdat die het wellicht minder goed zullen hebben dan zijzelf, hebben die ouders al helemaal reden om zich zorgen te maken over het opgroeien van hun kinderen in een omgeving die minder vertrouwen uitstraalt, minder veilig is, minder welvarend en vooral: harder.
Beelden vertekenen en misschien valt het mee. Maar de volksverhuizingen die zich aftekenen, belichamen voor de bestaande bevolking van een land als Nederland geen vooruitgang. Integendeel.
Elsevier nummer 38, 19 september 2015