Maandag praten de Europese ministers met migratie in hun portefeuille tijdens een ‘informele bijeenkomst’ in Amsterdam over de migratieproblematiek. EU-voorzitter Nederland zoekt bondgenoten voor een ‘mini-Schengen’, maar dat wordt een lastige klus.
Maandag en dinsdag komen de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU-landen bijeen in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Naast terrorismebestrijding en cybercriminaliteit staat de migratieproblematiek hoog op de agenda tijdens deze ‘informele vergadering’.
Migratiestroom
Premier Mark Rutte (VVD) heeft herhaaldelijk aangegeven dat het indammen van de migratiestroom het belangrijkste doel zal zijn van het Nederlandse EU-voorzitterschap. De premier deed zelfs een belofte: binnen acht weken moet de migratiestroom worden teruggedrongen.
Hoe denkt Nederland dit te bereiken? ‘Door samen te werken en meer coalities te bouwen. Daar is Nederland goed in,’ zei Rutte twee weken geleden bij Buitenhof. Het is de vraag of het probleem opgelost kan worden met enkel ‘coalities bouwen’. De samenwerking met Turkije heeft nog niet tot een aanzienlijke daling van het aantal migranten geleid.
Maar Nederland houdt nog een andere coalitie achter de hand en dat is die van ‘mini-Schengen’. Dit Nederlandse plannetje behelst een samenwerkingsverband tussen Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Oostenrijk. Deze landen zullen dan een Schengenzone binnen de grotere Schengenzone vormen en zo zelf weer de buitengrenzen gaan bewaken, zodat de binnengrenzen open kunnen blijven voor het economisch verkeer.
Maar helaas voor Nederland lijkt er bij de EU-collega’s voorlopig geen draagvlak te zijn voor het plannetje. Een woordvoerder van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken liet aan de website Euractiv weten dat Berlijn geen plannen heeft om te morrelen aan de Schengenzone. ‘Vrijheid van verkeer binnen de Schengenzone is één van de grootste prestaties van het Europese volk,’ zei woordvoerder Steffen Seibert.
Duitsland is dus tegen, en daarmee lijkt het plan bij voorbaat kansloos. Maar volgens Josef Janning, directeur van de Europese Raad voor Buitenlandse Zaken (ECFR) is een aanpassing van de Schengenzone nog steeds een ‘realistisch scenario’.
Ook bondskanselier Angela Merkel kan de aanhoudende stroom migranten niet langer in haar eigen land blijven verkopen. Voor Janning is een Schengenzone, zonder Griekenland en Hongarije, één van de mogelijke scenario’s. De nieuwe buitengrens zou dan bij Slovenië of bij Oostenrijk komen te liggen.
Hollandse bluf
Een rondgang van Euractiv langs de andere Europese landen leert dat een aanpassing van de Schengenzone voorlopig alleen nog een hypothetische optie is. Frankrijk wil er bijvoorbeeld niets van weten. De Fransen zien ‘mini-Schengen’ vooral als een Nederlands ‘dreigement’ richting landen die hun afspraken niet nakomen.
Ook Spanje blijft groot voorstander van het huidige Schengen. Madrid spreekt over ‘noordelijke bluf’ bedoeld om zuidelijk landen te dwingen hun grensbewaking te verbeteren.
Is mini-Schengen Hollandse bluf of een realistisch scenario? Het is aan Nederland om de komende maanden het antwoord op die vraag te geven.