Na de treinramp in Spanje dringt de vraag zich op hoe veilig het is op het Nederlandse spoor. Het risicobewustzijn van machinisten is goed, maar wie de rapporten erop naslaat, treft huiveringwekkende details.
Bij een taxichauffeur kun je het je nog voorstellen. Bij een buschauffeur is het vrijwel ondenkbaar. Maar een treinmachinist als snelheidsmaniak? Dat zou toch uitgesloten moeten zijn.
Alles wijst er echter op dat de machinist van de Spaanse Alvia 4155 woensdagavond vlak voor Santiago de Compostela met 190 (misschien wel 220) kilometer per uur door een bocht raasde, terwijl daar een maximum geldt van 80 kilometer per uur.
Huiveringwekkende details
Blijft het Nederlandse spoor gevrijwaard van dergelijke rampen? Het risicobewustzijn van Nederlandse machinisten is goed. Maar wie de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid erop naslaat, treft huiveringwekkende details aan.
Drie jaar geleden zat de bestuurder van een slijptrein in de buurt van Stavoren achterstevoren in zijn stoel met een collega te babbelen. Hij miste een sein. Plotseling was daar het einde van het spoor. Met een snelheid van 80 kilometer per uur veegde de trein het stootblok weg, ramde een tankauto en boorde zich door een winkelpand.
Rood sein
Gelukkig was het middernacht, anders waren er veel doden gevallen. Materiële schade: 20 miljoen euro.
Op 21 april 2012 is de geplande treinenloop ten westen van Amsterdam Centraal zo krap, dat het fout móet gaan. De machinist van een stoptrein mist een rood sein. Let wel, dit zijn niet altijd duidelijke rode lichten aan een hoge paal naast het spoor, maar vaak lampjes op een hoogte van 40 centimeter tussen de spaghetti van spoorstaven.
De stoptrein knalt op de aanstormende intercity Den Helder – Nijmegen. Eén dode, 190 gewonden.
Vakbond
De veiligheid van het Nederlandse spoor valt nog te verbeteren. Vaak blijkt dat machinisten – net als in Spanje – het traject onvoldoende kennen. Je zou zeggen: laat ze dan elke dag dezelfde route volgen. Maar de vakbond verzet zich zo heftig tegen ‘het rondje om de kerk’ dat ook de spoorwegdirectie het taboe verklaarde.
Zo kan zelfs niet worden onderzocht of het de veiligheid bevordert.