Grensbewaking is hard nodig tegen terroristen uit het kalifaat

Nu Europa in oorlog is met het kalifaat, is het tijd om de binnengrenzen weer te bewaken. Want als ‘Brussel’ onze veiligheid niet kan garanderen, moeten we het zelf maar doen.

Het mooie Europa ligt er kwetsbaar bij – om niet te zeggen: voor het oprapen.

De verhalen, deze week, over IS-terroristen die er vanuit het kalifaat op uit zouden worden gestuurd om zeg maar vermomd als asielzoeker aanslagen te plegen op het oude continent, vestigen er weer eens de aandacht op hoe ongelooflijk slecht Europa is beveiligd. Wie houdt ze tegen? Het verontrustende antwoord is: helemaal niemand.

Fort

Je hoort weleens spreken van het ‘fort Europa’, maar dat is lachwekkende asielactivistenretoriek. Was het maar waar; eerder is Europa een zandkasteeltje bij opkomende vloed. In Elsevier is deze week te lezen dat Frontex, het agentschap dat de bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie coördineert, laat weten dat er van bewaking helemaal geen sprake

De schaarse kustwachtschepen die op de Middellandse Zee varen, doen niks anders dan vluchtelingen en gelukzoekers uit zee oppikken en naar het vasteland van Europa brengen. Frontex is dus geen grensbewaker – want een bewaker houdt ook weleens iemand tegen – maar een humanitaire veerdienst waarmee duizenden, tienduizenden uit Afrika en het Midden-Oosten naar Europa worden gebracht.

Vege lijf

Ongetwijfeld wil de grote meerderheid van hen alleen maar het vege lijf redden, zoals de Syriërs die het slagveld ontvluchten dat eens hun land was. Maar vanuit Europees perspectief is het ook een onheilspellende stroom.

Wie gaat voorkomen dat oorlogsmisdadigers of beulen van foute regimes langs deze weg naar Europa vluchten, waar hun – zo is helaas de bittere praktijk – nog een lange, ongestoorde oude dag staat te wachten? Niemand. Wie gaat de koppensnellers tegenhouden die er door het kalifaat op uit worden gestuurd? De Syriëgangers van eigen bodem die als tijdbom terugkeren? Zoals gezegd: niemand.

Steekproefje

Binnen de buitengrenzen is er de nationale kwetsbaarheid. In verreweg het grootste deel van de Europese Unie geldt immers het vrij verkeer van personen en goederen, en is de nationale grenscontrole vrijwel afgeschaft.

Dat wil zeggen: wat er nog aan grenscontrole wordt toegestaan, is gebonden aan zulke lachwekkende eurocratische regels dat je van controle helemaal niet kunt spreken. Steekproefje hier, steekproefje daar, maar niet meer dan zoveel uur per dag en dan alleen het eerste treinstel, niet ook nog eens het tweede.

Anders gezegd: Europa heeft het slechtste van twee werelden. De facto geen buitengrens die deze naam verdient, maar ook geen binnengrenzen meer die dit gemis kunnen goedmaken.

Mensenhandel

Deze situatie wás al een probleem. Het leidde er bijvoorbeeld toe dat de spreiding van immigranten in Europa erg onevenwichtig is: die wordt in de praktijk bepaald door de mensenhandel. De immigranten kwamen en komen vooral terecht in een beperkt aantal noordelijke, rijkere landen.

Ook voor de misdaad blijkt het grensloze Europa goed te werken: vrij verkeer van boeven is al jaren de frustrerende praktijk. Nu het oude continent in oorlog is met het kalifaat ten zuidoosten is het probleem alleen maar urgenter geworden.

Politieke pleidooien om eindelijk eens werk te maken van een serieuze buitengrensbewaking zijn zo oud als de weg naar Schengen.

Alleen een optimist gelooft dat ‘Fort Europa’ ooit werkelijkheid wordt; hier wreekt zich gewoon de imperial overstretch van de Europese Unie: wel steeds groter en ‘vrijer’ geworden, de afgelopen decennia, maar niets geregeld om die omvang en vrijheid ook te beschermen.

Clownesk

Er zit dus weinig anders op dan de nationale grenscontrole in ere te herstellen – in elk geval serieus te ontdoen van die clowneske bureaucratische restricties die nu worden opgelegd.

Ongetwijfeld zal dat tot veel misbaar leiden in Brussel: wie aan het vrij personenverkeer komt, komt aan de idee Europa. Maar grote EU-landen doen het ook gewoon als het ze uitkomt, zoals Frankrijk een paar jaar geleden tegen de instroom van Tunesische vluchtelingen uit Italië.

Dus waarom Nederland niet? We zijn toch nog wel een béétje de baas over ons land?

Ongetwijfeld zal het niet zaligmakend zijn. In de jaren zeventig en tachtig kwamen tal van buitenlandse terroristen naar Nederland en pleegden ze er aanslagen – grenscontroles of niet.

Maar helpen doet het ongetwijfeld wel, een legertje mannen en vrouwen met karabijnen langs de grens, van Nieuweschans tot De Lutte en van Eijsden tot Sluis. Als ‘Brussel’ onze veiligheid niet kan garanderen, moeten we het zelf maar doen. De grenspaal (of zijn 21ste-eeuwse variant) terug in Europa, te beginnen in Nederland.