Beveiliging Theo van Gogh faalde, maar niemand zei ooit ‘sorry’

Waarom is, ondanks alle aanwijzingen, de bewaking van Theo van Gogh overgelaten aan de lokale politie? Het nemen van verantwoordelijkheid blijkt een moeilijke affaire.

Op die bewuste dag waaide een gure wind door Amsterdam. Nu, tien jaar later, beleven we de warmste novemberdagen ooit. Het bijwoordje ‘ooit’ is hier relatief, omdat deze uitspraak is gebaseerd op een andere uitspraak: sinds in Nederland met de metingen is begonnen.

Ja, metingen. Op 2 november 2004 maakten we ons zorgen over ongeveer honderdvijftig radicale moslims, van wie er twintig à dertig bereid waren om eventueel geweld te gebruiken.

Submission

Tien jaar later zijn alleen al in Syrië ruim honderdveertig Nederlandse jihadstrijders. Daarnaast is er een onbekend aantal Nederlandse jihadisten in andere landen en gebieden. En er zijn een paar honderd aanhangers van het jihadisme in Nederland.

Nederland herdenkt Theo van Gogh. Waarover zou ik moeten schrijven? Over Submission? Over de moord? Over de Hofstadgroep? Of moet ik over de politici en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten schrijven? Vandaag kies ik voor het onderbelichte probleem: de veiligheid van Theo van Gogh.

Pim Fortuyn

Het stelsel van bewaken en beveiligen rammelde aan alle kanten. Daardoor was Volkert van der Graaf in staat om moeiteloos Pim Fortuyn te vermoorden. Dat zou Volkert nooit zijn gelukt als Fortuyn door de staat was bewaakt.

Hieruit trok de staat de nodige conclusies. Het systeem van bewaken en beveiligen werd herzien. Toch werd op 2 november Theo van Gogh vermoord. Hoe kon dat gebeuren? De Eenheid Bewaking en Beveiliging van de Nationale Coördinatle Terrorismebestrijding (NCTB) achtte zich wettelijk alleen verantwoordelijk voor het zogenoemde rijksdomein.

Het gaat dan om specifieke personen: ministers, parlementariërs, et cetera. De rest viel onder het decentrale domein. Indertijd bestond dat uit 26 politiekorpsen, ofwel 26 krijgsheren verspreid in heel Nederland. Dit uitgangspunt was rampzalig en onlogisch:

(1)
De politiekorpsen hadden slechts expertise voor het beveiligen van hun eigen mensen, de leden van het Openbaar Ministerie of lokale politici. De beveiliging was gericht op aanwijsbare dreiging. Maar terroristische dreiging is vaak niet erg concreet. Om tot een betrouwbare dreigings- en risicoanalyse te komen, zijn andere methoden nodig.

(2)
De operationele onmogelijkheden: voor de lokale politie was en is het niet makkelijk om nationale figuren – die vaak binnen en buiten Nederland in beweging zijn – in overleg met ander politie-eenheden te bewaken. Bovendien is het voor gewone politiemensen vaak niet duidelijk wat, waarvoor en hoe moeten ze bewaken. Zij zijn daarvoor ook niet opgeleid.

(3)
Het onlogische: de NCTB was opgericht om de strijd tegen het terrorisme te coördineren. De dienst wordt geacht in staat te zijn met het verzamelen van informatie om de juiste analyse te maken rond het bewaken en beveiligen van personen en instanties. Daarna zouden ze vorm en omvang van de beveiliging moeten coördineren via de politie en veiligheidsdiensten.

De NCTB – die nu NCTV heet – was en is geneigd om alles wat niet op de ‘limitatieve lijst’ van het rijksdomein staat, te dumpen bij de politie. Van Gogh viel daarbuiten: zie het lijk van Theo van Gogh in Amsterdam!

Piet Hein Donner

Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA) heeft opdracht gegeven om de moord op Theo van Gogh opnieuw te onderzoeken. Daarbij moet ook de vraag worden gesteld naar de beveiliging van Van Gogh.

Waarom is, ondanks alle aanwijzingen, de beveiliging van Theo van Gogh aan de lokale politie overgelaten? Waarom nam de NCTB onder leiding van oud-minister van Justitie Piet Hein Donner (CDA) niet de verantwoordelijkheid voor het coördineren van de veiligheid van Van Gogh?

We moeten onszelf niet langer voor de gek houden en moeten de waarheid onder durven ogen te zien: Van Gogh kon worden vermoord omdat hij niet werd beveiligd. Beschikte hij over bewakers en vooral inlichtingenmatige ondersteuning bij de beveiliging, dan zou eventueel op 2 november de dood van Mohammed Bouyeri kunnen worden herdacht.

Hard target

Daarnaast is het zeer de vraag of Mohammed in geval van beveiliging van Van Gogh de moord überhaupt had gepland. Hij wilde eigenlijk Ayaan Hirsi Ali doden. Maar Ayaan was door de beveiliging een hard target geworden, dus moest Mohammed op zoek naar een soft target. En dat was Theo van Gogh.

Dit is het pijnlijkste gedeelte van de waarheid van 2 november waarvoor politici noch ambtenaren verantwoordelijkheid hebben genomen. Pas in de zomer van 2005 werd onder druk van de publieke opinie en het parlement het stelsel van bewaken en beveiligen herzien.

Vanaf dat moment kon de NCTB eenieder die door terrorisme wordt bedreigd, rechtstreeks onder de hoede nemen. Helaas is tien jaar na de moord op Van Gogh het systeem van bewaken en beveiligen verwaterd. Meer kan ik en wil ik hierover niet zeggen.

Extreem koud

Toen was het extreem koud, begin november 2014 is het extreem warm. Op 2 november werd een aanslag gepleegd op meer dan een persoon. De politieke islam pleegde op 2 november 2004 een aanslag op onze rechtsstaat, op onze vrijheid.

Het nemen van verantwoordelijkheid blijkt een moeilijke affaire voor sommige politici en ambtenaren. Dat heeft te maken met de gebrekkige moed bij parlementariërs van de regerende partijen. De CDA’ers wilden destijds hun minister Donner beschermen, en de VVD’ers wilden, niet echt van harte maar toch, hun minister Johan Remkes beschermen. Deze parlementaire cultuur is de oorzaak van de besproken problemen.

Voor de fouten rond de moord op Van Gogh waren de betrokken politici zelfs niet bereid om een eenvoudig ‘sorry’ uit te spreken. In het land van ooit begonnen ze ooit met metingen, maar niet met kritische zelfmetingen.