Sociaal leenstelsel wordt een halfzachte operatie

Na eindeloos overleg lijkt een akkoord tussen kabinet en oppositie ophanden over het sociaal loonstelsel voor studenten. Jammer dat van het oorspronkelijk idee weinig terechtkomt: maak studenten zelf verantwoordelijk voor hun toekomst.

Nog een wonder dat minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) het kabinetsplan voor een ‘sociaal leenstelsel’ voor studenten in de lucht heeft gehouden. Na een jaar uitstel lijkt nu toch een compromis ophanden voor invoering in 2015.

Maar toegeven aan oppositiepartijen GroenLinks en D66 maakt het vervangen van de studiebeurs door een lening wel tot een halfzachte operatie.

Dat veel studenten geen sociaal leenstelsel willen, is logisch: ze raken hun studiefinanciering kwijt. Een uitwonende student aan hogeschool of universiteit ontvangt per maand 279,14 euro aan basisbeurs, een thuiswonende student 100,25 euro.

De aanvullende beurs voor studenten met ouders die minder verdienen dan 46.000 euro bedraagt maximaal 258,35 euro. Ook de gratis OV-kaart zou verdwijnen.

Humaan

Het kabinet wil dat studenten zelf voortaan hun hele studie betalen. De term ‘sociaal’ staat voor een gunstige afbetalingsregeling van een lening bij de overheid: alleen voor wie het kan betalen, met lage rente over een humane termijn.

Alles bij elkaar kost vier jaar studie zo’n 25.000 euro. Voor studenten betekent dat dus een extra last van minstens 15.000 euro.

Het idee van een sociaal leenstelsel is: de student investeert in zijn eigen toekomst en betaalt achteraf terug op grond van het persoonlijk rendement dat het diploma oplevert. Door de baan die hij ermee kreeg.

Maar GroenLinks en D66 maken van dit idee een farce door er naar slecht Nederlands gebruik weer fijnmazige inkomenspolitiek op los te laten.

Investeren

Een greep uit de voorstellen: studenten met ‘arme’ ouders krijgen toch recht op financiering, de aflossingstermijn wordt dertig of veertig jaar, terugbetalen hoeft pas als ze meer dan het minimumloon verdienen en de OV-kaart mag in de daluren worden gebruikt.

Zo knabbelt de oppositie honderden miljoenen af van de kabinetsplannen die wel tot bezuinigingen moesten leiden – maar dan met het voornemen het gewonnen bedrag te investeren in docenten en opleidingen.

Sentimenten

Daarmee valt de bodem uit het sociaal leenstelsel. Het ontbreekt er nog maar aan dat de even overbelaste als bekritiseerde Belastingdienst er een fiscale toeslag van moet maken voor ouders met studerende kinderen.

Waarom zouden kinderen van ouders die meer verdienen dan 46.000 meer voor hun opleiding moeten betalen? Dat kinderen van ‘arme ouders’ niet meer zouden gaan studeren uit ‘leenangst’ is bovendien vaker geschraagd door sentimenten dan door feiten.

Dan is het oorspronkelijke idee wel zo eerlijk: maak alle studenten even verantwoordelijk voor hun toekomst – daar hoort de investering in een opleiding bij.