AIVD wil maar niet begrijpen dat salafisme leidt tot jihadisme

Het is niet aan de AIVD en de NCTV om te bepalen hoe Nederland zijn vijanden moet bestrijden. De politiek moet uitmaken of er ruimte mag zijn voor salafisme.

Het islamitische terrorisme is geen eenvoudig fenomeen. Sociale wetenschappers proberen het te verklaren op basis van sociale verhoudingen of etnische achtergrond. Maar net als het marxistische terrorisme is het jihadisme niet te verklaren vanuit sociale constructies.

Sociale wetenschappers die het jihadisme bestuderen zonder aandacht voor de onderliggende ideologie, leveren geen serieuze bijdrage aan politieke en wetenschappelijke zoektocht naar de aard en de omvang van het jihadisme. Het gaat om twee elementen: ideologie en de sociale constructies.

Terrorisme

Wanneer we het hebben over het jihadisme, hebben we het niet over alle moslims of de islam als individuele religie. De kernideeën van het islamitische terrorisme zijn terug te voeren tot het salafisme.

In het rapport van de veiligheidsdienst AIVD en de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV), Salafisme in Nederland: diversiteit en dynamiek, wordt gemeld dat het salafisme zeer actief in westerse landen wordt verspreid.

Het missiewerk van het salafisme wordt via internet, stichtingen, moskeeën en zelfs scholen voortgezet.

Heropvoeding

De diensten definiëren het salafisme als volgt: ‘Het teruggrijpen op een geïdealiseerd islamitisch verleden op basis van een letterlijke lezing van de religieuze bronnen maakt het salafisme tot een fundamentalistisch spectrum, waarbinnen de verschillende stromingen bovendien – ieder voor zich – een exclusieve claim leggen op authenticiteit: salafisten zeggen de “zuivere” of de “ware” islam te vertegenwoordigen.
 De stromingen zijn gericht op morele “heropvoeding” van moslims en maatschappij en op het “zuiveren” van het geloof van gepercipieerde ‘nieuwlichterij’ en als vijandig ervaren “ketterij”.’

Toch maken ze een onderscheid tussen het apolitieke en het politieke salafisme. En dan is er nog een derde categorie: jihad-salafisme. Dat vinden de veiligheidsdiensten extreem en gevaarlijk.

Hier gaan ze de mist in, met alle gevolgen van dien. Dit onderscheid is niet verkeerd, maar mag niet wegnemen dat alledrie de groepen vijanden zijn van de vrije samenleving. Door een verkeerde analyse te maken, blijven de juiste maatregelen achterwege.

Transformeren

Het is eigenlijk heel eenvoudig: zonder het apolitieke salafisme is het politieke salafisme niet mogelijk. En zonder het politieke salafisme is het jihadisme (in de soennitische vorm) niet mogelijk.

Het zijn communicerende vaten. Daarom kan, tot verbazing van westerse inlichtingendiensten, een a-politiek salafist binnen een mum van tijd transformeren tot een jihadist. Er ligt nog een ernstige denkfout in dit onderscheid. Want wat betekent de terugkeer naar de zuivere islam? Wat is dat, heren en dames van inlichtingendiensten?

Zuiver islam

Ook het antwoord hierop is niet makkelijk: de Koran, de sharia en de hadiths, verhalen van en over de profeet Mohammed. De diensten snappen nog steeds niet dat de islam sinds de komst van de profeet Mohammed in Medina in 622 ook een politieke en juridische dimensie heeft.

Zodra de moslims hierop – en niet op eerdere perioden van het leven van Mohammed – de nadruk leggen, belanden ze bij de politieke islam, de zuivere islam, en inderdaad het salafisme, en bij de sjiieten het algemene begrip van politieke islam.

Ondanks alle afgetapte gesprekken tussen jihadisten die de AIVD in de voorbij jaren heeft bestudeerd, stemt de dienst in met de zojuist geanalyseerde wartaal. Wellicht is hun referentiekader voor religieus extremisme niet meer dan de constatering dat de SGP nog niet heeft aangezet tot moord – wat ze ook niet van plan zijn.

Vijanden

Het is niet langer aan de AIVD of de NCTV om te bepalen hoe een vrije samenleving, een politieke orde haar vijanden moet bestrijden. Daarom is het aan de politiek om te bepalen of er ruimte mag zijn voor het verspreiden van de salafistische ideologie in Nederland.

Kamerleden Ahmed Marcouch (PvdA) en Ockje Tellegen (VVD) vragen in een motie het Openbaar Ministerie om te onderzoeken of de salafistische organisaties kunnen worden verboden. De Kamer heeft daarmee ingestemd.

Het is een – buitengewoon voorzichtig – stapje in de goede richting. De Kamer is toch de wetgever, ze kan bij wet het verspreiden van het salafisme verbieden. Het OM moet dat handhaven.

Te weinig wetten?

Marcouch zei in dagblad Trouw terecht dat het salafisme een voorportaal van het jihadisme is. Als hij zo denkt, waarom moet het OM dit dan nog onderzoeken? Zijn er te weinig wetten, dan moeten volksvertegenwoordigers de wetten gaan aanpassen. Daarvoor zijn de Kamerleden verantwoordelijk, en niet de officier van justitie.

Ze kunnen dit op verschillende manieren doen: administratief en strafrechtelijk. Tegelijk kan Kamer aan minister Ronald Plasterk (PvdA), verantwoordelijk voor de AIVD, vragen om het verspreiden van het salafisme in Nederland actief te verstoren.

Ronselen

Voor het verstoren van salafisten zijn geen nieuwe wetten nodig. De wet biedt ruime bevoegdheid aan de AIVD om de staatsvijanden te verstoren. Het is aan de Kamer om de salafisten en het salafisme te markeren als een staatsgevaarlijke activiteit en ideologie. Daarna is het aan inlichtingendiensten om ze te bestrijden.

Abdul-Jabbar van de Ven is een voorbeeld van een succesvolle salafistische prediker. Hij ronselt mensen met zijn indringende praatjes voor de zuivere islam, voor de politieke islam. Hij heeft meer vrijheid dan extreem-rechtse of extreem-linkse groeperingen.

Door dit soort activiteiten zijn er in Nederland duizenden salafisten, dus duizenden potentiële jihadisten.

We zitten te wachten op actie in plaats van wartaal.