Ouderen in Nederland hadden in 2010 gemiddeld 26 procent meer inkomen dan ouderen in 1990. Hun financiële positie is daarmee rooskleuriger dan die van huishoudens jonger dan 65 jaar: daar steeg het inkomen minder hard, maar nog altijd met zo’n 18 procent.
In dezelfde periode is ook het vermogen van ouderen sterk toegenomen. Uit een vrijdag gepubliceerd rapport waaraan verschillende ministeries hebben meegewerkt, blijkt dat er sprake is van een verviervoudiging, terwijl het vermogen van jongere huishoudens juist afnam.
Hoog peil
Onderzoekers schrijven in het rapport Inkomen en vermogen van ouderen: analyse en beleidsopties dat 40 procent van de ouders een vermogen heeft van 200.000 euro. Die goede vermogenspositie van ouderen is te danken aan de vrijwel onafgebroken huizenprijsstijging tussen 1984 en 2008.
Het inkomen en vermogen van ouderen zal de komende jaren op een hoog peil blijven. De onderzoekers verwachten dat de inkomens- en vermogenspositie van ouderen in 2025 ‘niet wezenlijk zal verschillen’ van de huidige generatie ouderen – ondanks de dalende huizenprijzen en de onzekere situatie rond de pensioenen.
Onjuist
Het rapport meldt verder dat maar weinig Nederlanders zich bewust zijn van de goede inkomens- en vermogenspositie van ouderen: velen denken dat de armoede onder ouderen groter is dan onder jongere generaties.
Dat blijkt onjuist, aldus het rapport. De onderzoekers concluderen dat de doelstellingen van het inkomensbeleid ‘grotendeels zijn gerealiseerd’: veel ouderen zijn vaak ontzien bij tegenvallende koopkrachtcijfers.