Eenentwintig jaar na de vliegtuigramp bij de Portugese stad Faro komt de zaak voor de rechter. Zo’n dertig slachtoffers willen dat de rechter onderzoekt of de toenmalige luchtvaartmaatschappij Martinair aansprakelijk kan worden gesteld voor het ongeluk.
De slachtoffers vinden dat er fouten zijn gemaakt bij het onderzoek naar de ramp op 21 december 1992.
Schadevergoeding
De uitkomst van een hernieuwd onderzoek kan mogelijk leiden tot een hogere schadevergoeding dan de 250.000 gulden (ruim 113.000 euro) die Martinair eerder moest uitkeren.
Toen zij de compensatie accepteerden, waren de nabestaanden naar eigen zeggen niet op de hoogte van de oorzaken van de ramp, waardoor zij geen goede inschatting konden maken van het maximale bedrag waarvoor de Nederlandse vliegtuigmaatschappij aansprakelijk kon worden gehouden.
De overheid heeft op informatiebijeenkomsten bewust gelogen over de toedracht, zegt Jan Willem Koeleman, advocaat van de slachtoffers. Bovendien zou het Rijk door het onderzoek te beïnvloeden de piloten buiten schot hebben gehouden.
Landing
Bij de ramp met de DC-10 van Martinair – de luchtvaartmaatschappij die intussen is opgegaan in KLM – kwamen 56 inzittenden om het leven. Er vielen zo’n honderd gewonden.
Het vliegtuig gleed tijdens de landing van de landingsbaan, brak in tweeën en vloog korte tijd later in brand. Over de oorzaken van de ramp bestonden lange tijd verschillende lezingen.
In het officiële Portugese onderzoek werd de conclusie getrokken dat het ongeluk was veroorzaakt door het slechte weer. De daling was volgens de Portugezen te wijten aan een te sterke daling in combinatie met harde zijwind. Ook de Nederlandse luchtvaartautoriteiten zagen in hun onderzoek het weer als voornaamste oorzaak van de ramp.
Vliegregels
Met die conclusies namen de nabestaanden en slachtoffers geen genoegen. Op verzoek van hen werd er nieuw onderzoek uitgevoerd.
Uit het rapport in 2011 bleek dat er helemaal geen sprake was van windschering, maar dat er door de piloten van Martinair ernstige fouten zijn gemaakt. Een analyse van de zwarte dozen leerde de luchtvaartonderzoeker Harry Horlings dat de piloten de landing hadden moeten afbreken.
De ‘roekeloze’ vliegers schonden volgens hem bewust de geldende internationale vliegregels en veroorzaakten daarmee het ongeluk.