Partijen proberen van banenverlies in de grensstreek door belastingverhoging een thema te maken. Maar naast verliezers zijn er ook winnaars.
Dit artikel stond op 15 februari in weekblad Elsevier.
Tankstationhouders in de grensstreek gaan failliet, de industrie krijgt er klap na klap en de werkloosheid stijgt. En dat is allemaal het gevolg van belastingverhogingen op tabak, alcohol en brandstoffen door het kabinet-Rutte II, zo luidt de klacht van ondernemers en burgers in de grensstreek.
PVV, SP en CDA proberen er in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen een thema van te maken, waarbij het CDA, dat hier veel aanhang heeft of had, probeert protestleider te worden. Het heeft eind januari zelfs een meldpunt ingesteld, iets wat de partij nooit eerder deed. Daarmee sprong de partij op de bagagedrager van ontevreden grensondernemers. Kloppen hun klachten?
Dat Nederland in internationaal perspectief extreem hoge belastingen heft, mag genoegzaam bekend zijn. Tabak, alcohol, brandstoffen en lonen zijn de favoriete doelwitten van Haagse politici. Het kabinet vond het desondanks nog niet genoeg en verhoogde per 1 januari de belasting op diesel met 3 en op autogas met 7 cent per liter. Alcohol werd 5,75 procent extra belast. Dat is minder dan het kabinet wilde: na een lobby van slijterijen werd de eerder voorgestelde verhoging van 14 procent beperkt. En na een lobby van tankstationhouders werd de voorgenomen belastingverhoging op tabak voorlopig uitgesteld tot 1 maart 2015.
Diesel en lpg waren in Duitsland lang duurder dan in Nederland, waardoor Duitsers massaal hier diesel en lpg tankten. Ze stonden zelfs met jerrycans aan de pomp en namen, illegaal, diesel mee de grens over. Dat had twee gevolgen: de tankstationdichtheid in de grensstreek bleef hoog – er zijn er 800 – en er was weinig noodzaak om te innoveren. Nederland heeft de hoogste tankstationdichtheid ter wereld – ruim 4.200. Dat leidt binnenslands tot hevige concurrentie. Een deel is daarom omgebouwd tot goedkoop onbemand tankstation, andere werden halve winkels, restaurants en verhuurpunten. Eenvoudiger of luxer, dat is de trend.
In de grensstreek zijn nog veel klassieke bemande tankstations met een winkeltje waar naast diesel ook veel koffie – in Duitsland duurder – wordt verkocht. Geïnnoveerd werd er relatief weinig en de marges op brandstof waren al laag. Daardoor komt de klap extra hard aan: bij 130 stations aan de grens daalde de verkoop van benzine, diesel en lpg in januari respectievelijk met 24, 27 en 13 procent. Dat had een sneeuwbaleffect: minder klanten betekent ook minder verkochte broodjes en koffie. Ook slijterijen hebben het moeilijk. Dat geldt voor de 2.000 slijters in het hele land, maar in het bijzonder voor die in de grensstreek, want daar zitten er relatief veel.
Toch past ook hier een kanttekening. Betrouwbare cijfers zijn er nog niet, maar het is onmiskenbaar dat slijterijen sinds 1 januari inkomsten verliezen door de belastingverhoging. Ze hebben ook last van goedkopere Duitse concurrenten. Maar hun grootste concurrenten zijn de Nederlandse supermarkten die inmiddels meer dan 800 zogenoemde borrelshops – slijterijafdelingen – hebben. Nederlandse supermarkten stunten bovendien veel met bier, een belangrijke klantentrekker. Ondanks de belastingverhogingen werden A-merken bier steeds goedkoper, en die zijn ook goedkoper dan in Duitsland en België.
Het CDA, bij monde van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt en fractievoorzitter Sybrand Buma, mobiliseert nu het protest tegen de accijnsverhogingen. Inderdaad zijn de gevolgen soms dramatisch: tankstationhouders ontsloegen in januari al tientallen werknemers. Maar er is ook een andere kant. Supermarkten in de grensstreek draaien beter dan ooit, mede dankzij Duitse en Belgische klandizie. Duitsland heft sinds enige jaren bijvoorbeeld statiegeld op blikjes en petflessen. Duitsers slaan die dan ook massaal in het statiegeldvrije Nederland in. Vooral bier in blik is nauwelijks aan te slepen
Er zijn zelfs speciale supermarkten, zoals in Venlo, waar één bedrijf 4 miljoen bezoekers per jaar trekt, en 98 procent van hen is Duits. En op zondagen zijn Nederlandse supermarkten open, in tegenstelling tot de meeste Duitse en Belgische.
Ook medicijnen zijn in Nederland goedkoper, en een doktersrecept is minder vaak nodig dan over de grens. Langs de grenzen staan dan ook enorme drogisterijen voor Belgen en Duitsers. Een stadje als Sluis (2.377 inwoners) in Zeeuws-Vlaanderen telt er alleen al zeven.
De belangrijkste lectuur voor deze ondernemers: de Staatscourant. Elke belastingwijziging heeft effect op hun bedrijfsvoering. En dat geldt voor hun concurrenten over de grens net zo. Volgens een onderzoek van de regionale kamers van koophandel uit 2009 komen Duitsers en Belgen meer in Nederland winkelen dan dat Nederlanders op hun beurt de grens over gaan.
Het aanbod en de diversiteit aan producten in Nederland is groter en dorpen en stadjes hier zijn vaak mooier. Het verlies aan werk in sommige sectoren in Nederland wordt gecompenseerd: Duitse tankstationhouders nemen door de toenemende klandizie uit Nederland Nederlands personeel aan. Tegen een lager Duits salaris, dat dan weer wel.