Inspecteur-generaal Van Ede: strijdkrachten staan op dun ijs

De Nederlandse krijgsmacht is kwetsbaar en het militair personeel heeft motivatieproblemen. Het ministerie van Defensie is doorgeschoten in zijn doelmatigheid.

Dat zegt de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal der mariniers Ton van Ede (56), in een interview met Elsevier van deze week.

Dun ijs

‘De strijdkrachten staan op dun ijs. Er vallen gaten in de organisatie en er is een serieus probleem met de motivatie van het militaire personeel,’ zegt Van Ede.

Volgens de Inspecteur-generaal is er een groot probleem met de motivatie van militair personeel. ‘Defensie heeft de doelmatigheid zó ver doorgedreven, dat de krijgsmacht kwetsbaar wordt. Als de voertuigen niet rijden; de verbindingsmiddelen haperen en de oefeningen afgelast worden, dan heeft dat een grote weerslag op het moreel van de troepen’.

De Inspecteur-Generaal geeft de minister van Defensie gevraagd en ongevraagd advies over het functioneren van landmacht, luchtmacht en marine. Tevens is hij ombudsman voor het personeel. Van 1945 tot 1976 was het de militaire functie van Prins Bernhard.

Loyaal

Van Ede verzekert dat militairen loyale mensen zijn. ‘Maar de politieke en militaire leiding sprak lange tijd geen klare taal. Er wordt nu meer dan twintig jaar bezuinigd en telkens waren er nieuwe verhalen over hoe de krijgsmacht “meer met minder zal gaan doen”. Dat geloven militairen niet meer.’ Hij baseert zich op interne enquêtes.

De krijgsmacht streeft om financiële redenen naar verjonging van het personeel. Om de drie jaar moeten medewerkers intern een nieuwe baan zoeken. Van Ede constateert dat daardoor  expertise verloren gaat en dure opleidingen onvoldoende renderen.

Complex slachtveld

‘Het slagveld wordt steeds complexer; de commandant moet steeds meer informatie verwerken met steeds geavanceerder technieken. Dat vergt ervaring, maar de doorloop van commandanten is snel. Daar maak ik me zorgen over.’

Op een zeker moment waren er zelfs geen gevechtslaarzen meer. Militairen moesten vlak voor uitzending naar Afghanistan, voor eigen rekening schoeisel aanschaffen. Volgens Van Ede heerst er onbegrip dat ‘een high tec-krijgsmacht niet voor deze basale dingen kan zorgen’. Dit probleem is inmiddels ‘bijna opgelost’. Voor deze en andere urgente zaken kwam 50 miljoen extra beschikbaar. Van Ede blijft optimistisch en vindt dat de problemen ook niet moeten worden overdreven: ‘Rampzalig is te zwaar uitgedrukt.’