Als supporters tijdens de finale van de KNVB-beker of de Johan Cruijffschaal het woord ‘Jood’ in de mond nemen, hoeft de KNVB hier niet per definitie tegen op te treden. Wel moeten clubs en voetbalbond in gesprek over welke spreekkoren aanvaardbaar zijn in stadions.
Dat heeft de rechtbank in Utrecht vrijdag bepaald.
Kort geding
De Stichting Bestrijding Antisemitisme had een kort geding tegen de KNVB aangespannen naar aanleiding van de bekerfinale tussen Ajax en PEC Zwolle (1-5).
Tijdens deze wedstrijden werd onder meer ‘wie niet springt, is een jood’ en ‘wie niet springt is geen jood’ door supporters gezongen. De stichting vindt dat de voetbalbond ‘adequate maatregelen’ moet nemen wanneer het woord ‘Jood’ wordt gebruikt. Zo moet onder meer de wedstrijd worden stilgelegd op straffe van een dwangsom van 1 miljoen euro.
Oud fenomeen
Maar de rechter wijst erop dat Ajax-supporters het woord ‘Jood’ of ‘Joden’ zelf al tientallen jaren bij iedere wedstrijd als geuzennaam inzetten.
Dat fans van andere teams hier vervolgens op anticiperen, kan hen niet direct kwalijk worden genomen. De rechter constateert dat dit fenomeen zich al jaren voordoet en dat dit door clubs en KNVB wordt getolereerd.
Antisemitisme
Zowel voetbalclubs als KNVB (die alleen de KNVB-beker en Johan Cruijffschaal organiseert) nemen voldoende maatregelen wanneer de grenzen wel worden overschreden.
Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er teksten als ‘Joden aan het gas’ worden gezongen die overduidelijk antisemitisch zijn. Maar tijdens de bekerfinale werden deze antisemitische teksten niet gehoord.
‘Jood’ altijd beledigend?
Stichting Bestrijding Antisemitisme vindt ieder gebruik van het woord ‘Jood’ in voetbalstadions antisemitisch, maar zover wilde de rechter niet gaan. Wel moeten de clubs en de KNVB met de stichting in gesprek gaan over wat kan worden getolereerd in voetbalstadions.
Omdat Ajax zelf het woord ‘Jood’ als geuzennaam gebruikt, moeten deze gesprekken zich vooral op de Amsterdamse voetbalclub concentreren.