De zeggenschap van Marokko over Nederlandse uitkeringen

'AFP'

Het uitkeringsverdrag met Marokko dat kabinet na veertig jaar wil opzeggen, geeft Rabat verbijsterend veel zeggenschap over Nederlandse uitkeringen.

Het kabinet-Rutte II wil een uitkeringsverdrag met Marokko uit 1972 opzeggen, omdat Marokko weigert mee te werken aan het verlagen van Nederlandse uitkeringen in dat land. Marokko noemt het opzeggen van het verdrag een ‘onvriendelijke daad’.

Het is niet het eerste uitkeringsconflict met Marokko. In 2002 diende het kabinet-Kok II ook een wetsvoorstel in om het uitkeringsverdrag op te zeggen. Toen weigerde Marokko fraude-ambtenaren toegang tot het kadaster. Na enkele maanden was de kou uit de lucht. Het verdrag bleef.

De wrijvingen kunnen alleen worden verklaard uit het gegeven dat Nederland in het verleden onverklaarbaar vriendelijk was voor Marokko. In 1969 sloot het kabinet-De Jong (KVP, ARP, CHU en VVD) al een ‘wervingsverdrag’ voor gastarbeiders uit Marokko, dat meer leek op een dictaat uit Rabat dan op een verdrag tussen gelijkwaardige landen.

Marokko kreeg de regie bij het sturen van gastarbeiders en haalde die uit het arme, ongeletterde en kinderrijke noordoosten, waar overwegend Berbers wonen.

Anders dan in eerdere verdragen met andere landen, hoefden Marokkaanse gastarbeiders bij werkloosheid niet te vertrekken en hielp de Nederlandse overheid bij het organiseren van hun onderdak. Illegale Marokkanen werden gelegaliseerd en er was, voor het eerst, de mogelijkheid van gezinshereniging.

Wijzigen

Begin 1972 kwam daar onder het kabinet-Biesheuvel (ARP, KVP, CHU, VVD en DS’70) het sociale zekerheidsverdrag met Marokko bij. Ook dat leek een Marokkaans dictaat. Volgens publicist Pieter Lakeman was het onder de hoede van minister van Buitenlandse Zaken Norbert Schmelzer overeengekomen verdrag ‘slordig en kennelijk in haast opgesteld’.

Het meest verbijsterende aan dat uitkeringsverdrag is dat Nederland de export van uitkeringen nooit zou kunnen wijzigen zonder toestemming van Marokko. Lopende uitkeringen blijven na opzeggen van het verdrag intact.

Waarschijnlijk was Nederland zo aardig uit een mengeling van naïviteit, politieke belangenverstrengeling en een cynisch kortetermijndenken. Een aantal grote ondernemers met veel politieke invloed wilde al sinds 1960 goedkope ongeschoolde arbeiders uit het buitenland halen om de lonen te drukken en investeringen in mechanisatie te kunnen mijden.

Achtereenvolgende kabinetten werkten daaraan mee, vanuit de veronderstelling dat Nederland het moest hebben van laaggeprijsde export.

Marokko onderhandelde, in 1969 en 1972, veel scherper dan Nederland. Voor Marokko was het wegsturen van ongeletterden met veel kinderen een lucratieve zaak: veel potentiële probleemgevallen gingen het land uit en er kwam veel geld voor terug.

Nog steeds is het geld dat Marokkanen uit het buitenland naar Marokko brengen een grotere bron van inkomsten dan toerisme en de bescheiden Marokkaanse bodemschatten.

Fraude

In Nederland leverden de afspraken met Marokko gaandeweg steeds meer ergernis op. In 1994 noemde toenmalig staatssecretaris van Sociale Zaken Robin Linschoten (VVD) het Marokkaanse toezicht op Nederlandse uitkeringen ‘een zooitje’.

WAO’ers die in Nederland werden herkeurd, raakten in de helft van de gevallen hun uitkering geheel of gedeeltelijk kwijt, maar Marokkaanse artsen keurden de hun voorgelegde herkeuringsgevallen allemaal weer volledig de WAO in.

Rond de eeuwwisseling was er volop sprake van massale fraude met Nederlandse kinderbijslag en het vermogen van Nederlandse bijstandsgerechtigden in Turkije en Marokko. Marokko weigerde toegang tot het kadaster. De harde Marokkaanse houding was mede ingegeven doordat zeven aan Nederland uitgeleverde misdadigers meteen na aankomst op Schiphol waren vrijgelaten – wat als uiterst beledigend werd ervaren.

De minister van Sociale Zaken, de PvdA’er Willem Vermeend, zette in 2002 hard in, uiteindelijk met de dreiging het uitkeringsverdrag op te zeggen. Het leidde tot een conflict met het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat geen escalatie wenste.

Nu gaat het vooral om het op Marokkaans niveau brengen van Nederlandse uitkeringen volgens het ‘woonlandbeginsel’, iets wat de VVD al sinds de jaren negentig wil. Uitkeringen naar Marokko – de AOW uitgezonderd – worden dan 40 procent lager. VVD-minister Henk Kamp wist dit beginsel twee jaar geleden tot wet te maken. Maar de uitvoering ervan is weerbarstig: rechters verwijzen bijvoorbeeld naar het uitkeringsverdrag met Marokko en andere internationale verplichtingen.

PvdA-minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher hoopt dat, net als in 2002, Marokko onder druk van het opzeggen van het verdrag tot inkeer komt. De kans dat Marokko wijkt, is veel kleiner dan in 2002.

Binnenkort wordt een Associatiebesluit uit 2010 tussen de Europese Commissie en Marokko van kracht, dat Marokko – op de kinderbijslag na – ongeveer dezelfde rechten geeft over de import van uitkeringen als het bestaande verdrag met Nederland. Het verdrag met Nederland wordt voor Marokko dan zo’n beetje overbodig.