Minister Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD, Defensie) denkt voorzichtig aan de aanschaf van kruisraketten voor de marinefregatten. Het leger moet volgens haar worden afgeschrikt door telkens te dreigen met de inzet van nog zwaardere wapens.
Dat zegt de minister in een interview voor het kerstnummer van Elsevier.
Gevraagd of zij overweegt kruisraketten te kopen voor de marinefregatten, zegt de minister: ‘Ik zeg nooit nooit. Je moet ook kunnen aanvallen.’
Eerste klap
Kruisraketten zijn bij uitstek geschikt om de tegenstander te treffen met een vernietigende verrassingsaanval. Toenmalig VVD-minister Henk Kamp van Defensie stelde in 2006 voor dertig Tomahawk-kruisraketten te kopen, zodat Nederland vanaf de marinefregatten een ‘eerste klap’ kon uitdelen.
De raketten hebben een bereik van 1.500 kilometer. De marine kan ze vanuit de relatief veilige kustwateren en met grote precisie afvuren op een doelwit ver landinwaarts.
Herinneringen
Kamps opvolger Eimert van Middelkoop (ChristenUnie) trok dit plan in, omdat de linkse partijen in de Tweede Kamer faliekant tegen waren en omdat Defensie moest bezuinigen.
Ofschoon het ging om niet nucleaire kruisraketten, wekte alleen de naam ‘kruisraketten’ al herinneringen op aan de jarenlange controverse over de 48 kernraketten voor de middelgrote afstand die de Verenigde Staten in 1980 in Nederland wilden plaatsen om een Sovjet-aanval af te slaan.
Koude kermis
De Tweede Kamer wil het defensiebudget nu verhogen en heeft Hennis opgeroepen plannen te maken voor de versterking van de krijgsmacht. Hennis zegt in Elsevier: ‘Ik sluit Tomahawk-kruisraketten in elk geval niet principieel uit.’
De minister blikt in het kerstnummer van Elsevier terug op het jaar 2014 waarin de internationale spanningen en gewelddadigheden (Oekraïne, Syrië, Irak) sprongsgewijs toenamen.
‘We zijn van een hele koude kermis thuisgekomen,’ zegt de minister. Zij wil ‘de krijgsmacht niet in het malletje van de vredeshandhaving duwen. Alleen door te dreigen eventueel nóg zwaardere wapens in te zetten, kun je een vijand aftroeven en verder geweld voorkomen.’