Toen ik op school zat, kon je op een gegeven moment kiezen of je de taalkant (daar kon je later niks mee) of de wiskundekant (kon je later alles mee) op wilde. In mijn geval was er van het laatste geen sprake.
Op de lagere school vond ik rekenen en hoofdrekenen al een stomvervelende bezigheid, en later bleven vakken als algebra en meetkunde voor mij een volstrekt mysterie. Na de stelling van Pythagoras en het Venndiagram in de eerste klas middelbare school sloot mijn brein zich voor wiskunde voor de rest van de schooltijd (en wellicht tot lang daarna, gelukkig hoefde ik dat niet meer te toetsen).
Priemgetal
Ik denk nog weleens aan de sinus en de cosinus, of aan kansberekening, of aan logaritmen. Dan ben ik innig blij dat ik dat allemaal niet meer hoef te weten, al geloof ik meteen dat mijn leven wellicht rijker zou zijn als ik het wél wist.
Onlangs zag ik op televisie een wiskundige die in grote vreugde losbarstte omdat het hoogste priemgetal was ontdekt. Nou en? dacht ik onaangedaan. Zijn opwinding was voor mij even onbegrijpelijk als de betekenis van dat getal.
Zodoende waren wiskundeproefwerken voor mij een kwelling. Hadden we wiskundeproefwerk (dat heette toen nog zo en niet toets), dan was ik dagen van tevoren al niet in goeden doen. Mijn slimmere klasgenoten zeiden opbeurend dat het helemaal niet moeilijk was. Vreemd genoeg hielp dat niet echt.
Paniek
En ik kan me nog heel, heel goed herinneren hoe ik me voelde wanneer de vragen werden uitgedeeld en ik er een bevende blik op wierp. Dat sinking feeling in je maag, het brein waar alles op slot ging en het koude zweet dat uitbrak. Vreselijk. De zekerheid dat je iets totaal niet weet – maar toch moet je doorgaan. Alsof je naar een Chinese tekst keek. Op naar een dikke onvoldoende.
Wanneer ik nu naar onze regering kijk, en dan speciaal naar de VVD-minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok, denk ik soms dat hij dezelfde paniek moet voelen die mij ooit beving bij zo’n wiskundeproefwerk. Blok lijkt ergens mee bezig waarvan hij eigenlijk niet zo gek veel begrijpt.
Ingewikkeld baksel
De huizenmarkt is nu eenmaal ingewikkeld en, zoals wel meer in dit land, is het in de loop der jaren een ingewikkeld pakket met regels, extra regels, nog meer regels geworden. Op die constructie moet kennelijk eeuwig worden voortgebouwd, met slecht onderbouwde, ondoordachte en vooral niet doorgerekende plannetjes.
Denkt de minister nu werkelijk dat er één Nederlander is die een lening afbetaalt met een andere lening, een ingewikkeld baksel dat bij een hypotheek van 200.000 euro uiteindelijk 60.000 (!) euro gaat kosten? En voor duurdere hypotheken nog meer.
Gelukkig kon minister van Binnenlandse zaken Ronald Plasterk zich even losmaken van zijn niet aflatende pogingen Nederland om te toveren in één grote provincie, om ons te bezweren dat deze mogelijkheid niet verplicht wordt gesteld. ‘Het hóeft niet.’ Kijk. Zo’n plan, daar hebben we wat aan.
Onder water
Net zoals ooit bij mij, zijn er vast mensen die tegen Blok zeggen dat het helemaal niet moeilijk is. Het economenpanel van MeJudice bijvoorbeeld, dat het plan van Blok een ‘rommelig halfbakken compromispakket’ en ‘chaotisch en onbegrijpelijk’ vindt.
En vreemd genoeg helpt dat ook in zijn geval niet echt. In plaats van te luisteren naar de talloze experts, die over het algemeen dezelfde adviezen geven – namelijk een totale hervorming van de huizenmarkt – strompelt Blok voort op de ingeslagen weg, zonder enig moment blijk te geven van een sense of urgency. Jammer voor de ongelukkige landgenoten die hun huizen onder water zien zakken.
Zo zijn we in een situatie beland waar de huizenprijzen sinds 2008 gedaald zijn met 20 procent, en het einde is nog niet in zicht. Dat heet overshooting en dat wil je niet. Volgens Het Financieele Dagbladmaken ook buitenlandse beleggers zich nu zorgen over de treurige staat van de Nederlandse huizenmarkt.
Ik wil niet flauw doen, maar misschien is het tijd voor bijles?