PvdA-minister Frans Timmermans ziet positieve ontwikkelingen op het communistische eiland en wil de relatie met Havana intensiveren. Merkwaardig, gezien de uitlatingen en het gedrag van de Castro’s.
Waarom willen Nederlandse politici in het buitenland toch zo graag vooraan staan om goede sier te maken?
Je vraagt het je af, nu minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans belooft de banden met Cuba aan te halen.
Timmermans meent dat er positieve ontwikkelingen zijn in het communistische land, en dat het daarom tijd is om nauwer te gaan samenwerken.
Versoepeld
Zeker, er is het een en ander aan het schuiven op Cuba. Cubanen mogen een eigen onderneming starten, mogen eindelijk een huis kopen en de mogelijkheden om het verpauperde eiland uit te reizen, zijn versoepeld.
Dat heeft echter weinig te maken met verlicht denken van Fidel en Raúl Castro. Toen paus Benedictus XVI hen vorig jaar opriep tot hervorming, was het antwoord vanuit Havana resoluut: ‘In Cuba zal er geen politieke hervorming zijn.’
Heilstaat
De economische hervormingen zijn pure noodzaak. De communistische heilstaat is op het tropische eiland volledig vastgelopen in een bureaucratie die elk afwijkend geluid smoort. Mensenrechtenorganisaties zien toenemende repressie van vrije meningsuiting.
Economisch zullen de Cubanen niet profiteren van de gesprekken tussen hun regering en het verre Nederland – zeker niet zolang de Verenigde Staten hun dwingende handelsembargo in stand houden.
Toch acht Timmermans blijkbaar de tijd rijp om het regime te belonen. Voor de gebroeders Castro van grote symbolische waarde – kijk eens, we zijn niet langer paria’s – maar verder schiet niemand er iets mee op.