D66-Kamerlid Gerard Schouw noemt het ‘zeer ernstig’ als het kabinet al sinds eind vorig jaar wist hoe het precies zat met het verzamelen van telefoon- en radioverkeergegevens.
De ministers Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) en Jeanine Hennis-Plasschaert (Defensie, VVD) hadden in dat geval de Kamer tijdig moeten informeren over de juiste toedracht, zegt Schouw zaterdag naar aanleiding van een reconstructie in NRC Handelsblad.
Herkomst
De krant schrijft vandaag dat eind vorig jaar de herkomst van de data al bekend was bij de betrokken ministers. In oktober vorig jaar zei Plasterk in Nieuwsuur. dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA achter het tappen van 1,8 miljoen databestanden zat.
De minister noemde het toen ‘niet acceptabel’ dat de Amerikanen Nederlandse wetten overtreden. Volgens hem wist Nederland niets van deze aftappraktijken.
Waarschuwing
Maar woensdag stuurde Plasterk samen met de minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert een brief naar de Kamer waarin hij aangeeft dat niet de NSA maar de Nederlandse Nationale Sigint Organisatie (NSO) de metadata heeft verzameld.
Hennis en de AIVD zouden Plasterk hebben gewaarschuwd terughoudend te zijn in zijn uitingen over de afluisterkwestie, maar Plasterk negeerde de adviezen, dat door zijn woordvoerder overigens wordt ontkend.
Onder vuur
De twee ministers moeten dinsdag heel wat vragen van de Kamer beantwoorden. Hoewel met name Plasterk nu onder vuur liggen, maakt hij zich over zijn positie geen zorgen.
De minister voelt zich gesteund door het kabinet. Premier Mark Rutte (VVD) zegt vanuit Rusland – waar hij gisteren de openingsceremonie van de Winterspelen bijwoonde – ‘vertrouwen te hebben’ in het debat. Plasterk gaat volgens hem ‘hele goede antwoorden’ geven.