Oppositie neemt nog geen genoegen met Plasterks uitleg

De oppositiepartijen zijn nog niet tevreden met de uitleg van minister Ronald Plasterk (PvdA, Binnenlandse Zaken) over het foutief informeren over aftappraktijken van de Nederlandse inlichtingendiensten. Bijna de hele oppositie heeft besproken of er eventueel een motie van wantrouwen tegen minister Plasterk wordt ingediend.

Op 22 november werden Plasterk en zijn Defensie-collega minister Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) ingelicht dat de Nederlandse inlichtingendiensten 1,8 miljoen metadatabestanden aftapten.

Drie weken eerder had Plasterk bij Nieuwsuur gezegd dat de Amerikanen 1,8 miljoen telefoontjes aftapten. Pas op 4 februari verstuurden de ministers een brief waarin zij uitlegden hoe het werkelijk zat. Zij deden dat, omdat er een rechtszaak tegen Plasterk is aangespannen waarvoor de informatie van belang was.

Legio mogelijkheden

De minister ‘had legio mogelijkheden’ om voor die tijd de Kamer te informeren dat hij deze ‘maar wat op de mouw gespeld’ had, aldus SP-Kamerlid Ronald van Raak. Hij vraagt zich af of de minister van plan was ‘tot in de eeuwigheid niet de waarheid te vertellen’ als er geen rechtszaak was geweest.

Van Raak, die eerder tijdens het debat al sneerde dat we niet in een ‘sorry-democratie’ leven, hintte naar een motie van wantrouwen: ‘een minister die zich verschuilt, dat is niet vertrouwwekkend’.

Rechtszaak

Volgens Plasterk wilden hij en Hennis geen informatie weggeven over de werkwijze van de Nederlandse geheime diensten AIVD en MIVD. Daarom besloten ze op 22 november de Kamer niet te informeren, toen bleek hoe het werkelijk zat met het aftappen van de telefoongegevens.

Plasterk zei dat hij en Hennis dat besluit te goeder trouw en gewetensvol namen. Toen de informatie in een rechtszaak naar buiten zou komen, stuurden de ministers vorige week alsnog een brief naar de Kamer over de zaak.

Kamerleden zijn het niet eens met Plasterks logica hierover, onder meer Madeleine van Toorenburg (CDA) geeft aan dat Plasterk de Kamer vertrouwelijk had kunnen inlichten. D66-Kamerlid Gerard Schouw zegt dat Plasterk ‘willens en wetens’ de Kamer tot die tijd verkeerd inlichtte.

Wantrouwen

SP’er Van Raak is niet de enige die er blijk van geeft weinig vertrouwen in de minister te hebben. Ook Schouw vraagt zich af ‘hoe geloofwaardig’ de minister zichzelf vindt.

Eerder hadden ook Van Toorenburg en PvdD-fractievoorzitter Marianne Thieme nadrukkelijk naar de vertrouwenskwestie verwezen. ‘Moet ik die man nog geloven, zullen de mensen toch denken,’ zei Van Toorenburg.

Bijna de voltallige oppositie, in ieder geval de fractievoorzitters van ChristenUnie, de SGP, D66, de PVV, GroenLinks en de SP, hebben dinsdagavond in de kamer van CDA-fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma overlegd over het indienen van een motie van wantrouwen. Die wordt mogelijk in een derde termijn ingediend.

Commissie-stiekem

Plasterk houdt ook na middernacht in de tweede termijn van het debat vol dat hij de Tweede Kamer, buiten de Commissie-stiekem, na 22 november niet kon informeren over hoe de inlichtingendiensten werken. Dat lag hem ‘als een steen op de maag’.

De oppositie neemt geen genoegen met die verklaring. Volgens SP’er Van Raak SP-Kamerlid Van Raak is dit niet waar. Hij zegt dat hij herhaaldelijk vertrouwelijk is geïnformeerd over die werkwijze.
CDA-er Van Toorenburg brengt Plasterk nog even in verwarring door te vragen of de Ministerraad op 22 november niet had moeten besluiten of de ministers de Tweede Kamer moesten informeren. Maar na een korte schorsing en overleg met zijn ambtenaren, stelt Plasterk toch dat in dit geval niet zo was.

Volg Anna Vossers op Twitter