Geweldig, Oranje kan nu ook op z’n Duits winnen!

Dit Nederlands elftal is een verademing om naar te kijken. Eindelijk beheersen ook wij de geslepen voetbaldoctrines van winnende landen als Duitsland en Italië.

Een klein beetje voel ik wel met de huilende Mexicanen mee. Want hoe vaak is dit ons niet overkomen? Onrecht van de ergste soort. Een strafschop diep in blessuretijd, na een schwalbe, een optelsom was het, maar een schwalbe bleef het.

In de jaren zeventig, zo heb ik mij laten vertellen, zijn we er op soortgelijke manieren ingetuind. Voetballanden als Duitsland en Italië prezen ons oogstrelende Hollandse spel. ‘Totaler Fußbal’ ja, of ‘Totalcalcio’, en vervolgens keken ze naar hun prijzenkast en lachten ze zich rot.

Verliezersmentaliteit

Lang heb ik gedacht  dat het een culturele kwestie was. Het winnen wil er bij ons Hollanders niet in. We kunnen blijkbaar alleen maar genieten als we de bal in de ploeg hebben, en wanneer ranke vleugelaanvallers als herten op de Veluwe langs hun verdedigers dartelen. En iedere keer wordt Bambi door de gemene jager geschoten.

Waarom snappen we nou niet dat winnen het ultieme genot is? Waarom kunnen wij nooit die jager zijn? Iedere keer als we er intuinen, ligt het aan de scheidsrechter, die laffe Italianen of die geniepige Duitsers. Maar ervan leren, dat kunnen we niet.

Hoop

Vanwege deze cultureel verankerde verliezersmentaliteit had ik de hoop op een WK-titel al een tijdje laten varen. Totdat daar in Zuid-Afrika opeens Bert van Marwijk opstond. Ineens was Oranje een hecht team, met een ‘missie’: het pakken van die beker. Hoe maakte niet zoveel uit. En het spel was af en toe een beetje hard, maar wie wil winnen, moet niet lief zijn.

De Spaanse bondscoach Vicente Del Bosque verklaarde achteraf dat zijn spelers in de rust zaten te trillen als rietjes. Als de dood waren ze voor de beulen van de Hollandse Inquisitie op het middenveld. Heerlijk. Als de Arjen Robben van nu, toen had meegedaan, had de ploeg van Van Marwijk vier jaar geleden het klusje al geklaard.

Magiër Van Gaal

En nu is het aan Van Gaal om het af te maken. Wat hij laat zien, is de overtreffende trap van wat zijn voorganger begonnen is. Italiaanse sportjournalisten bejubelden na de wedstrijd tegen Chili hoe Oranje op professionele manier de tegenstander zeventig minuten lang op een laag pitje had gaargekookt.

Om vervolgens in enkele minuten toe te slaan en zo de overwinningsmaaltijd op tafel te zetten. Italianen spreken van de ‘magiër’ Van Gaal, Britten hebben het over een ‘genie’. In eigen land wordt hij uitgekotst, god mag weten waarom.

Trots

Want wat hij gisteren heeft laten zien, vervulde me met de grootst mogelijke trots. Tactisch was de Nederlandse oefenmeester zijn Mexicaanse collega zonder nek iedere keer de baas.

Als de Mexicaan zijn mannen in de drinkpauze weer goed had neergezet, liepen de spelers van Oranje al lang weer op een andere plek. Ook nu had je als kijker nooit het gevoel dat het mis zou gaan, ook al hebben ze het wel wat spannend gemaakt. Een geweldige knal van Wesley Sneijder liet de Mexicaanse octopus op de doellijn eindelijk kansloos.

En dan Robben, op zijn Duits. Hij wist dat de scheidsrechter wist dat hij eerder eigenlijk naar de stip had moeten wijzen. En dus gaf Robben de Portugees een herkansing.

Hij zag het been, duikelde erover heen en de scheidsrechter hoefde het  voorzetje alleen maar in te koppen: strafschop in de 93ste minuut. Zo win je een wedstrijd. En de Mexicanen zijn erin getuind. Nu de Duitsers nog.