Goed dat Nederlandse regering kritisch is over klimaathysterie

Gezonde achterdocht is taboe binnen de klimaatindustrie, daarover kunnen jonge onderzoekers meepraten. Daarom is het lovenswaardig dat de Nederlandse regering kritische kanttekeningen plaatst bij de klimaathysterie.

Wie in verwarring verkeert over de zin van het leven, wendt zich tot allerlei thema’s die het nog enige betekenis kunnen geven. Extreme dierenliefde, biologisch voedsel, multiculturalisme, ecofeminisme, anti-globalisering en klimaatverandering zijn hier voorbeelden van.

Zij die hierin geloven, zijn vaak one-issuemensen. Fanatiek komen ze op voor die ene overtuiging waaraan ze vervolgens alle wereldproblemen ophangen. Zo zou het conflict in Syrië, en daarvoor in Darfur, zijn veroorzaakt door de extreme droogte die het leven van boeren onmogelijk heeft gemaakt.

Gewelddadig

Deze dubieuze constateringen komen niet altijd uit de lucht vallen. Zo publiceerde het befaamde blad Science begin deze maand een onderzoek waarin een oorzakelijk verband werd gelegd tussen global warming en gewelddadige conflicten.

Zo kan een temperatuurstijging van 2 tot 4 graden (tot 2050) het aantal conflicten in sommige wereldregio’s met 50 procent doen toenemen. Het zoveelste alarmistische geluid, dat wereldwijd met instemming werd begroet, was hiermee geboren.

Gelukkig gingen bij een groot deel van de academische wereld alle alarmbellen rinkelen. De data zouden zo zijn gekozen dat het effect maximaal is en er zou sprake zijn van begripsverwarring. Klimaat (het weergemiddelde over dertig jaar) en weer zijn namelijk door elkaar gehaald. Een Amerikaanse hoogleraar zei dat het onderzoek appels met skaters vergelijkt.

Obsessie

Deze gefundeerde kritiek, die het Duitse weekblad Der Spiegel als ongewoon hard heeft bestempeld, kreeg echter weinig aandacht. Hierdoor blijft het beeld hangen dat tempratuurstijging tot meer conflicten leidt en is het wachten op de eerste onheilsprofeten die met deze twijfelachtige studie in de hand verdoemenis zullen verkondigen.

En dat is precies het kernpunt van het klimaatdebat. Er verschijnen allerlei onderzoeken en rapporten om bij het publiek een bepaalde obsessie te bewerkstelligen.

Ongewoon

Hierbij spelen aanhangers van de klimaatreligie een cruciale rol. Voor hen geldt: God is dood maar het IPCC is springlevend. De rapporten van dit met goddelijke gaven overgoten VN-klimaatpanel hebben een ongewoon karakter. Misschien zijn het de nieuwe Bijbels die niets dan de absolute waarheid uitdragen.

En wie deze toch ter discussie stelt, belandt op de (figuurlijke) brandstapel. Jonge onderzoekers verbonden aan voorname onderzoeksinstellingen ervaren dit dagelijks, zo heb ik mij laten vertellen.

Gezonde achterdocht is binnen de klimaatindustrie taboe. Iedereen hoort ‘gelovig’ te zijn.

Autoriteit

Afgelopen week mocht ik een privécollege bijwonen, verzorgd door Arthur Rörsch, voormalig lid van de Raad van Bestuur van TNO. Hij vergeleek de wetenschappelijke houding rondom de klimaatdiscussie met de sfeer rondom de ontcijfering van de Mayacode.

Lang gold op dat gebied de Amerikaanse archeoloog Eric Thompson als de absolute autoriteit. Hij ging hard tekeer wanneer zijn bevindingen kritisch werden bekeken en onthield onwelgevallige academici zelfs de toegang tot conferenties en symposia.

Tot hij overleed, en enkele jaren erna werd bewezen dat zijn ontcijfering onjuist was.

Probleem

Het lot van de klimaatsceptici is niet anders. Ze komen met weloverwogen argumenten om de conclusies van het IPCC, dat de mens verantwoordelijk houdt voor de klimaatverandering, van een weerwoord te voorzien. Maar ze worden als drogredenaars weggezet.

Hoewel de onderbouwing van de IPCC-rapporten niet slecht is, zit het probleem in de samenvattingen ervan. Die hebben een uitgesproken alarmistische inslag.

Deze zogenoemde Summaries for Policymakers presenteren waarschijnlijkheden als zekerheden, rekken onzekerheden in een gewenste richting, draaien oorzaak en gevolg en doen aan begripsverwarring. Ook de tijdschalen worden door elkaar gehaald.

Quasi-alarmistisch

Effecten op korte- en lange termijn worden nauwelijks onderscheiden en er wordt te veel waarde gehecht aan één grote studie.

Tevens worden allerlei quasi-argumenten gebruikt die normale leken niet kunnen doorgronden. Ingewikkelde grafieken, berekeningen en factsheets worden gebruikt teneinde ons te winnen voor het alarmistische kamp.

Tot nu toe heeft deze methode succes gehad. Politici, journalisten en opiniemakers namen het holle alarmisme over. Tot een aantal schandalen – zoals ‘Himalayagate’ – een eind maakte aan de onaantastbare status van het klimaatpanel.

Gelijk

In 2007 ontdekten enkele klimaatsceptici dat een paragraaf uit een IPCC-rapport waarin het verdwijnen van de Himalaya in 2035 werd voorspeld, afkomstig was uit een campagnefolder van het Wereld Natuur Fonds.

In een ander schandaal lieten de uitgelekte e-mails van IPCC’ers zien dat zij onwelgevallig datamateriaal vernietigden om hun gelijk overeind te houden.

Daarom kan de moedige stap die de Nederlandse regering heeft gezet, niet ongenoemd blijven. In een tot nu toe ondenkbare zet om de klimaatdiscussie in een ander daglicht te stellen, schreef zij een uitstekende aanbeveling aan de IPCC. Zij adviseerde het klimaatpanel ‘transparant’ te opereren, ‘de eigen principes aan te passen’ en de focus te verbreden naar de natuurlijke klimaatverandering die een ‘doorslaggevend onderdeel vormt van ons begrip van het klimaatsysteem’.

Minder onschuldig

Indirect minimaliseert de regering de rol van de CO2-uitstoot waarvoor het menselijke gedrag verantwoordelijk zou zijn. Zij weet dat de CO2 geen wezenlijke invloed op de oppervlaktetemperatuur kan uitoefenen omdat een temperatuurverhoging van het hele systeem een versterking nodig heeft van een continue warmtebron. En dat is CO2 niet.

Hiermee wordt de schuldobsessie van de IPCC, die de mens verantwoordelijk houdt voor de toegenomen CO2-uitstoot, opeens minder onschuldig.

Schuldig

Het is lovenswaardig dat de Nederlandse regering de handelaren in angst onomwonden tot andere werkmethoden maant.

Hiermee worden alle theorieën ontkracht dat politici baat hebben bij de klimaathysterie om de onzekerheid rondom het instabiele energieaanbod te verminderen. Wanneer u zich namelijk schuldig voelt over uw leefstijl die moeder aarde te veel zou belasten, dan zult u geneigd zijn aan ‘consuminderen’ te doen en zo minder energie te verbruiken.

Prima als u dat uit vrije wil doet. Maar de alarmistische angstverhalen van de IPCC & Co. kunnen we missen als kiespijn.