Om hen heen niets dan woedende golven. Op 2 en 3 december 1989, slechts enkele weken na de val van de Berlijnse Muur, hielden de Amerikaanse president George H.W. Bush en secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov, ten oosten van Malta een topconferentie aan boord van het Russische cruiseschip Maxim Gorki. Door de storm waren verscheidene deelnemers zeeziek.
Lees ook over Rice’s voorganger Colin Powell (2001-2005) en opvolgster Hillary Clinton (2009-2013)
Toen Bush zijn delegatie voorstelde aan de man uit Moskou, zei hij bij Condoleezza Rice aangekomen: ‘Alles wat ik weet over de Sovjet-Unie, weet ik van haar.’ Gorbatsjov glimlachte en zei te hopen dat zij er dan werkelijk heel veel vanaf zou weten. Het was voor het eerst dat Rice, toen directeur van de afdeling Sovjet- en Oost-Europese Zaken van de Nationale Veiligheidsraad in Washington, oog in oog stond met de Russische leider die bezig was het Sovjet-imperium zo snel mogelijk te ontmantelen.
Racisme en blanke suprematie
Condi – zoals zij zichzelf noemt – kwam van ver. Een briljante loopbaan lag in haar geboortejaar 1954 niet voor de hand. Haar ongebruikelijke voornaam is een transpositie van de Italiaanse muziekaanwijzing: met zachtheid, teder. Voor zwarte Amerikanen, zoals haar muzikale ouders, was het bijzonder moeilijk om hun kinderen een goede opvoeding te geven in het Birmingham, Alabama van die dagen. De staat droop van het racisme en de blanke suprematie was enorm. Als achtjarig meisje werd de stad opgeschrikt door een bomaanslag op de Baptist Church, waarbij vier zwarte meisjes van Condoleezza’s leeftijd de dood vonden. Het was een extreem angstig moment, die zondag 15 september 1963. Condi zat weliswaar in een andere kerk, waar haar vader dominee was, in een ander deel van de stad, maar niemand wist of er meer aanslagen zouden volgen.
Haar ouders waren bijzonder standsbewust. Zo mocht Condi van hen niet met kinderen van mindere huize spelen. Zij lagen zo krom om hun dochters studie klassieke piano, waarmee ze op haar derde begon, en de kunstschaatslessen te betalen dat zij lang geen eigen huis konden kopen. ‘Condi is ons huis,’ zeiden ze vaak. Vader John Rice was naast dominee ook amateur-basketbalcoach, en een zwarte Republikein. Dat was destijds net zo zeldzaam in de straten van Birmingham als een witte olifant in de wouden van Birma. De reactionaire Democraten in het Zuiden verhinderden de zwarte bevolking om te stemmen; bij de Republikeinen daarentegen waren zij welkom.
Vanwege haar buitenproportioneel grote hoofd werd Condi in haar jeugd ‘watermeloen genoemd.’ Als volwassene groeide ze daar overheen en had ze vanwege haar uitstekende gebit soms iets van een fretje. Ze sloeg diverse klassen over en droomde er soms van de vrouw van Mozart te zijn. De dromen van haar klasgenoten reikten meestal niet verder dan een bestaan als de vriendin van Elvis Presley. Kunstschaatsen deed ze bij voorkeur op de tonen van Dvořáks symphonie Uit de Nieuwe Wereld. Toen ze inzag dat een carrière in de muziek een te hachelijk avontuur zou worden, ging Rice internationale betrekkingen studeren aan de universiteit van Denver. Haar vader had aan die universiteit een belangrijke functie aanvaard.
Spannende jaren na Koude Oorlog
De belangrijkste hoogleraar van Rice was Josef Korbel, een ex-diplomaat die het communistische regime in Tsjechoslowakije was ontvlucht. Josef Korbel was de vader van Madeleine Albright, die ook bij hem had gestudeerd en die, zeventien jaar ouder, rond de eeuwwisseling Rice zou voorgaan als minister van Buitenlandse Zaken. Korbel was de eerste gids van Rice door het drijfzand van de internationale politiek. Twee belangrijke anderen waren Brent Scowcroft, de Nationale Veiligheidsadviseur van Bush senior en George Shultz, minister van Buitenlandse Zaken onder Ronald Reagan. Die laatste was net als Rice nauw verbonden met de universiteit van Stanford, waar zij zich specialiseerde in de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Rice werd op haar 26ste hoogleraar en op haar 39ste vicerector. Toen een van de studenten haar eens verweet dat ze te weinig deed voor de zwarten op de campus, volstond zij met de opmerking dat zij al haar hele leven zwart was.
Rice steunde het onversneden anti-communisme van president Ronald Reagan. Voor een strategisch partnerschap met Moskou, zoals Bill Clinton voor ogen had gestaan, voelde Rice niets. In de oude strijd tussen de realisten en de idealisten in het buitenlands beleid stond Rice overtuigd aan de kant van de eersten. Brent Scowcroft bezorgde haar een baan in de National Security Council waar zij president George Bush senior bijstond met het doordrukken van de Duitse hereniging. ‘De jaren 1989-1991 waren een opwindende tijd,’ zou ze later zeggen. ‘De Koude Oorlog was afgelopen en de Sovjet-Unie viel in duigen.’ Het kon zomaar gebeuren dat je naar bed ging – Rice staat om kwart voor vijf op – en de volgende ochtend ontdekte dat een bepaald land die nacht van systeem was veranderd. ‘Het was allemaal bijzonder tumultueus, maar het verliep zo harmonieus.’
Onder George Bush junior bereikte zij de toppositie van Nationale Veiligheidsadviseur. Bush en Rice zijn uitzonderlijk goed bevriend. Rice, die nooit getrouwd is geweest, werd als het ware een extra lid van de familie. Wanneer Bush en zijn vrouw Laura naar Kennebunkport, het buiten van de familie Bush, of naar Camp David trokken, ging Rice bijna altijd mee. Wat Bush professioneel zeer in haar waardeerde, was de vrijmoedigheid waarmee ze hem van advies diende. Bovendien leek deze zwarte vrouw uit Alabama in niets op het doorsnee lid van het establishment van Buitenlandse Zaken. Die was namelijk altijd blank, kwam dikwijls van een universiteit aan de oostkust en voelde niet zelden dedain voor deze joviale Texaan, die meer van olie wist dan van de porseleinkast van de wereldpolitiek.
Strijd tegen Al-Qa’ida en Saddam Hussein
In haar hoedanigheid van Veiligheidsadviseur bemoeide Rice zich in 2003 met de benoeming van de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO. Nederland was terughoudend in het openlijk voordragen van kandidaten. Hoewel een medewerker van Rice oud-minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen (VVD) als kandidaat voor de post schijnt te hebben genoemd, werd dit nooit concreet. Uiteindelijk ging de functie naar Jaap de Hoop Scheffer (CDA) – een naam die al een hele tijd circuleerde, maar lang niet door Nederland werd bevestigd als kandidaat voor de functie. Het bleek nog altijd een gevoelig punt te zijn voor Nederland, na de mislukte poging in 1995 om Ruud Lubbers secretaris-generaal te laten worden.
Na 9/11 kreeg Rice vaak het verwijt dat ze geen speciale maatregelen had genomen om de aanslagen te voorkomen. Haar antwoord was steeds dat geen enkele afzonderlijke maatregel de kapers van 9/11 had kunnen tegenhouden en dat ze daarom sinds haar aantreden in 2001 werkte aan een alomvattende strategie tegen Al-Qa’ida. Alle acht jaar dat Rice aan de top stond, vochten er Amerikanen in Irak en Afghanistan. Na de vlotte militaire overwinning liep de interventie in Irak al spoedig vast in het zand. Toen Nederland er in 2004 zijn eerste militair had verloren bij een granaataanval, maande Rice Den Haag om toch vooral niet te versagen.
Bij haar benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken in 2004, roemde president Bush de kracht van Amerika. De 65ste minister in die functie was een zwarte vrouw, de eerste was Thomas Jefferson die zelf een slavenhouder was geweest. Een jaar eerder hadden onder meer Rusland, Frankrijk en Duitsland zich in de Veiligheidsraad gekeerd tegen een gezamenlijke actie tegen de Iraakse president Saddam Hussein. Condi Rice adviseerde Bush om de Russen te vergeven, de Duitsers te negeren en de Fransen te straffen.
Stalen Magnolia
Condi Rice kreeg al gauw de bijnaam ‘Stalen Magnolia’: naar buiten toe sierlijk en welriekend, zoals de bloem, maar met een keiharde stam waarin ambitie en prestatiedrang om voorrang strijden. Ze is, maatje 38, altijd onberispelijk gekleed. In sommige ensembles lijkt ze nog het meest op een wandelend schilderij van Mondriaan. Dior en Chanel zijn haar favoriete merken. Als lippenstift kiest zij graag voor Yves Saint Laurent no.10. Haar droom is, zegt zij vaak lachend, nog eens bestuurder bij het American football te worden. Met George Bush junior bekeek zij tientallen wedstrijden op televisie.
In februari 2005 bracht minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot (CDA) een bezoek aan het Witte Huis. In de persconferentie bedankte Condoleezza Rice haar collega voor de Nederlandse bijdragen aan de militaire missies in Afghanistan en Irak, maar met enige wrok in haar stem: Nederland zou een maand later de militaire troepen terugtrekken uit de Irak-missie, het paradepaardje van Rice. Zij zou als Nationale Veiligheidsadviseur van president Bush aan de wieg hebben gestaan van het concept van de preventieve oorlog, de onderliggende gedachte bij de Irak-oorlog van 2003.
Een maand na het bezoek van Bot aan Washington zouden president Bush en minister Rice een tour door Europa maken. Als onderdeel van de rondreis deden zij ook Nederland aan. Bush en Rice woonden een herdenking bij op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten. De ruim achtduizend begraven Amerikaanse soldaten sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog, die op het moment van het bezoek precies zestig jaar geleden werd beëindigd.
Rice: eerste vrouwelijk Augusta-lid
Zoals bijna al haar voorgangers heeft Rice toen zij minister was strijd moeten leveren met andere grote ego’s die zich op haar terrein begaven, zoals vicepresident Dick Cheney en minister van Defensie Donald Rumsfeld. In 2013 uitte Cheney in een documentaire scherpe kritiek op Rice omdat zij zijn voorstel om in 2007 een Syrische kernreactor te bombarderen, had gedwarsboomd. Rice vertolkte telkens weer de stem van de gematigdheid. En zij had meer dan wie ook het oor van de baas.
Nadat zij het State Department in 2009 had verlaten, sloot Rice een contract met CBS News als politiek commentator, en werd zij als eerste vrouw toegelaten in het tot dan exclusieve mannenbolwerk van de golfclub van Augusta. Haar finest hour was ongetwijfeld de vlammende toespraak die zij hield tijdens de Republikeinse Conventie in Tampa anno 2012. ‘In Amerika doet het er niet toe waar je vandaan komt, het gaat er om waar je naar toe gaat,’ hield zij een praktisch geheel blank, maar driftig applaudisserend gehoor voor. In het geval van Condi Rice eindigt die tocht wellicht in het Witte Huis.