Hij mag dan wel ‘hun’ president zijn, veel vooraanstaande Republikeinen moeten niets hebben van Donald Trump. Zes prominente rechtse vijanden.
David Brooks (1961)
Progressief dagblad The New York Times heeft al sinds jaar en dag één rechtse huiscolumnist. Momenteel is het David Brooks. Zo kan de linkse elite het gevoel hebben dat zij, ondanks de politieke kleur van haar krant, toch tweemaal per week het conservatieve geluid meekrijgt. De liberaal-rechtse Brooks had altijd al een hekel aan Trump en was een Never Trumper, een conservatief die zich tot het uiterste wilde verzetten tegen Trump. Hij was na de verkiezingen verbijsterd.
Tijdens zijn wekelijkse televisie-optreden in het veelbekeken actualiteitenprogramma NewsHour oogt hij elke vrijdag grijzer, kaler en getergder. ‘Met de meeste regeringen kun je het soms eens en soms oneens zijn,’ schreef Brooks in zijn column. ‘Maar deze regering vormt een existentieel gevaar voor de partij en het land.’
Sarah (‘S.E.’) Cupp (1979)
Onder gematigde, jonge conservatieven is S.E. Cupp als een vlaggendrager op rechts. Zij maakte naam als co-auteur van het boek Why You’re Wrong About the Right (2008). Inmiddels is ze – met 368.000 Twitter-volgers – commentator op CNN en columnist van de New York Daily News.
Cupp had vermoedelijk kunnen dienen in een regering van Marco Rubio of Ted Cruz, Republikeinse uitdagers van Trump. Zij was al vroeg een Never Trumper en een van de intelligentste, lichtvoetigste conservatieven die het consequent tegen hem opnemen. Ze moet niets hebben van de agressieve anti-Trump-protesten, maar ze begrijpt het wel: ‘Door de manier waarop Trump onophoudelijk Amerikaanse instituties heeft ondermijnd, wordt zijn eigen presidentschap ook constant ondermijnd.’
Lees ook over Trumps bondgenoten: Dit is de entourage van president Trump
Eliot A. Cohen (1956)
‘Verstandige, beschaafde centristen dringend gewenst!’ schreef Cohen op Twitter. Zijn hartenkreet verscheen op het sociale medium op het moment dat Trump net aan de macht was gekomen.
Cohens nieuwe boek The Big Stick gaat over ‘de noodzaak van militaire kracht’. In theorie zouden de president en deze gerespecteerde militaire historicus het dus met elkaar kunnen vinden: Trump wil het defensiebudget drastisch verhogen. Maar Cohen is pessimistisch over de onberekenbare Trump. ‘Juist omdat het een probleem is van temperament en karakter, zal het niet beter worden. Er is niks groots aan het Amerika dat Trump denkt te maken,’ schreef hij in maandblad The Atlantic. Toch denkt Cohen dat het vrije Amerika de autoritaire Trump wel aankan: ‘Uiteindelijk zal het de greatness van Amerika zijn die hem tegenhoudt.’
John McCain (1936)
Libertair conservatief en Vietnam-veteraan McCain zit al dertig jaar in de Senaat. Met zijn kennis en zelfspot staat hij er hoog aangeschreven, net als in de Republikeinse Partij. Maar Trump is niet onder de indruk, bleek toen hij tijdens zijn campagne de oorlogservaringen van McCain belachelijk maakte.
Nu Trump zaken moet doen met een magere meerderheid in de Senaat, wendt McCain samen met zijn collega Lindsey Graham zijn invloed aan. De eerste versie van het inreisverbod uit moslimlanden noemde hij ‘een zelf-aangebrachte wond in de strijd tegen terrorisme’. Het beledigen van de Australische premier over een vluchtelingenkwestie noemde McCain ‘onnodig en kwalijk’. Kritiek leveren is als volksvertegenwoordiger zijn plicht, zegt McCain, onder Democratische én Republikeinse presidenten. ‘Dat zal ik blijven doen.’
William Kristol (1952)
Kristol werd in 2015 gebeld door Trump. Of hij hem als kandidaat wilde steunen. De volgende dag beledigde Trump achteloos John McCain, een geestverwant van Kristol. ‘Hij is voor mij dood,’ concludeerde Kristol.
Conservatief tijdschrift National Review nam vorig jaar stelling met een volledig nummer tegen Trump, maar The Weekly Standard – een libertair blad dat Kristol oprichtte – was meer diffuser in de behandeling van Trump. Kristol had nooit gedacht dat Trump zou worden genomineerd. Hij kon hem niet luchten of zien, en voerde campagne voor een derde presidentskandidaat.
Tijdens de inauguratie noemde hij Trump vulgair en gevaarlijk, om vervolgens Edith Piaf te citeren: ‘Je ne regrette rien’ (‘Ik heb nergens spijt van’). Zijn advies: ‘Laten we het beste hopen en ons voorbereiden op het ergste.
Bret Stephens (1973)
In januari 2017 hield Bret Stephens de Daniel Pearl Memorial Lecture. Deze lezing over persvrijheid wordt elk jaar gehouden ter nagedachtenis aan Daniel Pearl, een journalist die in 2002 werd vermoord door Pakistaanse moslimextremisten. Net als Pearl werkt Stephens voor The Wall Street Journal – als columnist. Ook schreef hij het indringende boek America in Retreat. En hij walgt van Trump.
In de lezing vertelde hij hoe vrienden en collega’s besloten om ‘met hun neus dicht’ op Trump stemmen, hoe vreselijk ze hem ook vonden. Na tal van columns tegen Trump reageerde Stephens nu getergd op deze ‘capitulatie’: ‘Dat noemen ze de weg van het pragmatisme. Ik zou het de weg van de schandelijkheid noemen.’ Wie zijn lot aan Trump toevertrouwt, ‘accepteert een lift van een dronken automobilist’.