Als een mens in een nacht tijd in een olifant zou kunnen veranderen, bestond er een goede kans dat George Pratt Shultz op een ochtend zou ontwaken als een jumbo die zijn slurf kwijt is. Deze gematigde Republikein die driemaal bewindsman is geweest op steeds een ander ministerie – tamelijk uitzonderlijk in de Amerikaanse geschiedenis – straalt net als de olifant vriendelijke vasthoudendheid uit. Een man gespeend van effectbejag en toneel, wars van uitersten en van divagedrag.
Lees ook over Shultz’ voorganger Alexander Haig (1981-1982) en opvolger James Baker (1989-1992)
De eerste president die Shultz opnam in zijn kabinet was Richard Nixon, die hem benoemde tot minister van Arbeid, daarna tot directeur van het Bureau voor de Begroting en ten slotte tot minister van Financiën. Onder president Ronald Reagan diende Shultz zesenhalf jaar, van 16 juli 1982 tot 20 januari 1989, als minister van Buitenlandse Zaken. Dat was, gerekend vanaf 1945, de langste ambtsperiode op die van Dean Rusk (onder John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson) na.
Shultz miste de sterallures van Henry Kissinger, met wie hij in een kabinet zat, en moest het ook stellen zonder diens baanbrekende geopolitieke vergezichten. Toch zei Kissinger: ‘als ik één Amerikaan zou moeten aanwijzen aan wie ik het lot van de natie zou toevertrouwen, dan was dat George Shultz.’ Deze in 1920 geboren zoon van een vader die een opleidingsinstituut voor de effectenbeurs had opgezet, was een uiterst bekwaam arbeidseconoom met belangstelling voor de universitaire wereld en het bedrijfsleven. Op het terrein van de buitenlandse politiek bezigde hij de tactiek van de spekkoek: hij plakte telkens een nieuw laagje aan de oplossing van een probleem, totdat de partijen eruit waren.
Arbeidsmarktexpert
Shultz was in 1938 aan Princeton arbeidseconomie gaan studeren. Vier jaar later zwaaide hij cum laude af, waarna hij onmiddellijk toetrad tot de rangen van de mariniers en zich als artillerist in de Grote Oceaan onderscheidde.
Terug uit de oorlog schreef hij een dissertatie over loonvorming in de herenschoenenindustrie – ook in boekvorm verschenen. Charles Myers, een grootheid op het gebied van arbeidsverhoudingen, was zo onder de indruk dat hij Shultz vroeg om coauteur te worden van het standaardwerk The dynamics of a labor market. Hun voornaamste these was dat bij een arbeidsgeschil buitenstaanders als arbiters en mediators de merites van de zaak vaak minder begrepen dan de partijen zelf en daardoor dikwijls meer problemen met zich meebrachten dan ze oplosten. Interventie van regeringswege moest daarom zoveel mogelijk worden vermeden.
Nadat hij enige tijd als economisch adviseur van president Dwight Eisenhower had gefungeerd, verruilde Shultz in 1957 het Massaschusetts Institute of Technology, waar hij lector was geweest, voor de Business School of Chicago University. Daar werd hij vijf jaar later benoemd tot decaan. De man met het gezicht van de Boeddha raakte in conflict met studenten die wilden dat hij rekruteerders van chemiebedrijf Dow Chemical – dat napalm produceerde – niet toestond om op de campus te werven. Shultz vond een dergelijk verbod in strijd met de vrijheid van meningsuiting en dreigde met aftreden. Dat was genoeg om ervoor te zorgen dat het vrije woord kon blijven klinken, uit welke hoek dan ook.
Grimmige stakingen
In 1968 bracht hij een soort sabbaticaljaar door aan de universiteit van Stanford. Zijn enige verplichting was nadenken. Deze ervaring bleek zo belangrijk dat hij later als minister elke werkdag enkele uren probeerde in te ruimen om na te denken.
Toen de aanstaande president Richard Nixon Shultz in december 1969 aanzocht als minister van Arbeid vond deze benoeming luide bijval, zowel in de kringen van werkgevers als in die van de vakbeweging. Het begin van zijn ministerschap viel samen met een reeks grimmige stakingen. Shultz lag al gauw overhoop met de vakbeweging over het zogenoemde Philadelphia-plan. Daarmee werden werkgevers in de bouw gedwongen een zeker percentage minderheden in dienst te nemen die ze dan niet het met de vakbonden overeengekomen loon hoefden te betalen. De embryonale vorm van positieve discriminatie (affirmative action) kwam dus onder Nixon tot stand. Shultz en de bonden botsten nog heviger over de eis van de vakbeweging om het minimumloon te verhogen. De minister gaf geen krimp omdat in zijn ogen een dergelijke verhoging slecht zou zijn voor de onderkant van de arbeidsmarkt.
Het besluit van Shultz begin 1970 om de moord op Joseph Yablonski, een prominent lid van de invloedrijke mijnwerkersbond UMW, te onderzoeken, bracht wat frisse lucht in de vaak bedorven atmosfeer van het Amerikaanse vakbondswezen. Het onderzoek leidde tot de ondergang van UMW-voorzitter Tony Boyle en een bezem door de duistere schachten van die bond.
Kalmte op het State Department
In Shultz’ volgende functie als directeur van het Bureau voor de Begroting werd in 1971 de gouden standaard losgelaten. Niet langer konden dollars vrijelijk tegen goud worden ingewisseld. Twee jaar later leidde Shultz de Amerikaanse delegatie naar een internationale conferentie in Parijs, waar werd besloten de wisselkoersen te laten zweven. Een jaar later stapte Shultz over naar het bedrijfsleven. Hij bracht het al spoedig tot hoogste man bij Bechtel Corporation, een gigantische bouwonderneming in San Francisco.
Na de verkiezing van Ronald Reagan leek Shultz goede papieren te hebben om diens minister van Buitenlandse Zaken te worden. Reagan had voor de post van minister van Defensie echter Caspar Weinberger reeds gevraagd. Die kwam toevallig ook bij Bechtel Corporation vandaan, en een tweede kabinetspost voor iemand van dat concern zou te veel van het goede zijn. Shultz nam plaats in de wachtkamer, maar hoefde niet lang te wachten: zijn voorganger, generaal Alexander Haig, trad na een roerig ministerschap al in juni 1982 af. Haig was geneigd elk incident op te blazen tot een crisis. De komst van Shultz bracht de nodige rust, het ministerie van Buitenlandse Zaken leek niet langer op een heksenketel.
Zijn eerste taak was het beslechten van een slepend geschil met de Europese bondgenoten. De Europeanen wilden graag Siberisch aardgas ontvangen. De Verenigde Staten vreesden dat hierdoor de West-Europese afhankelijkheid van de Sovjet-Unie zou worden vergroot en ze verboden het gebruik van Amerikaanse technologie bij de aanleg van de benodigde pijplijn. Shultz hief deze restricties op bij een ministersconferentie van de NAVO in 1982 in Montreal. Als tegenprestatie onderschreven de bondgenoten eenzelfde economisch beleid tegenover Moskou.
Bezoek aan Nederland
Aan het einde van 1982 maakte George Shultz een tour door West-Europa, waarbij hij op 11 december Den Haag bezocht. Het was de eerste keer sinds Henry Kissinger in 1976 dat een Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken naar Nederland kwam voor bilaterale doeleinden. De ministers Vance, Muskie en Haig hadden dit nagelaten.
Tijdens het bezoek sprak Shultz met zijn ambtgenoot Hans van den Broek (CDA) en premier Ruud Lubbers (CDA) over de kernwapenproblematiek met de Sovjet-Unie en de mensenrechten in Midden-Amerika. Over de eerste kwestie bleken Washington en Den Haag het eens te zijn: er zouden nieuwe kruisraketten worden geplaatst in Nederland als eind 1983 zou blijken dat de onderhandelingen tussen Oost en West over beperking van middellangeafstandsraketten in Europa waren mislukt.
Over de tweede kwestie was wel verschil van mening. Van den Broek wilde vooral de schending van de mensenrechten en democratische waarden in het gebied aankaarten. Shultz bleek meer oog te hebben voor de dreiging van de guerrillastrijders in Midden-Amerika, die zouden worden bewapend door Cuba en de Sovjet-Unie. De Amerikaanse minister kwam hier niet zomaar mee weg bij het Nederlandse volk. Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken stuitte hij op een demonstratie, waarbij de betogers Shultz op spandoeken uitmaakten voor moordenaar.
Bij de viering van tweehonderd jaar diplomatieke en handelsbetrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten overhandigde Shultz een gouden medaille van het Amerikaanse Congres aan koningin Beatrix tijdens een audiëntie op Paleis Huis ten Bosch.
Door en door conservatief
Nadat terroristen in oktober 1983 220 Amerikaanse mariniers in Beirut hadden gedood, besloot president Reagan alle Amerikaanse troepen uit Libanon terug te trekken – tegen de zin van de oud-marinier Shultz. Die vreesde dat Amerika’s tegenstanders dat zouden opvatten als een teken van zwakte.
Hoewel hij geen spectaculaire successen boekte, werd Shultz in de pers beschouwd als een bekwaam minister. Een belangrijke troefkaart was zijn uitstekende verhouding met president Reagan. Shultz voelde onmiddellijk aan wat zijn chef wilde. De rechtse hardliners rond Reagan vonden Shultz maar een vreemde liberaal, al heeft hij zelf altijd ontkend dat te zijn. ‘Ik ben door en door conservatief en ben dat ook altijd geweest,’ zei hij herhaaldelijk.
Enige smet op zijn blazoen was de zogenoemde Iran-Contra-affaire. Ondanks de verbroken betrekkingen had Washington langs clandestiene weg wapens aan Iran geleverd en de revenuen doorgesluisd naar de contra’s die vochten tegen het fel linkse regime in Nicaragua. In een getuigenis voor de Congrescommissie die de zaak onderzocht, verklaarde zowel Shultz als Weinberger altijd tegen deze operatie te zijn geweest. Maar of Shultz er echt zo weinig vanaf wist als hij deed voorkomen, valt te betwijfelen. En mocht dat wel zo zijn, dan getuigde dit van weinig controle op zijn ambtelijk apparaat. Toch maakte Shultz’ optreden voor de commissie grote indruk door zijn vurige verdediging van het democratische proces. Shultz bood Reagan tot driemaal toe zijn ontslag aan, een aanbod dat de president even zo vaak weigerde.
Star Wars
Het scheelde in oktober 1986 maar weinig of de ‘atoompacifist’ Reagan en Sovjetleider Michail Gorbatsjov hadden tijdens een topontmoeting in Reykjavik alle atoomwapens naar de schroothoop van de geschiedenis verwezen. Voor Reagan en Shultz kwam dit aanbod van de Sovjetleider volstrekt onverwacht. Het feest ging uiteindelijk niet door omdat de Amerikanen de enige Russische eis niet konden inwilligen, namelijk dat zij niet zouden verdergaan met het onderzoek naar een verdedigingssysteem in de ruimte, in de volksmond Star Wars geheten. In december van dat jaar kwam Gorbatsjov naar Washington om althans een akkoord voor de atoomwapens voor de middellange afstand te tekenen.
Na een ministerschap van Buitenlandse Zaken dat zeseneenhalf jaar duurde en George Shultz in 74 landen bracht, keerde deze goede golfspeler, die ooit bijna van golfkampioen Arnold Palmer won, terug naar zijn huis op de campus van de universiteit van Stanford. Daar schrijft hij boeken, doceert nog een enkele keer en speelt tennis totdat zijn longen hem op de borst hangen.