In Mount Rushmore, een berg in South Dakota, zijn sterk uitvergroot de hoofden van vier grote Amerikaanse presidenten in het steen uitgespaard. In de film North by Northwest van Alfred Hitchcock komt een bloedstollende achtervolgingsscène voor, die voert over de koppen van Thomas Jefferson en George Washington. Nadat de Democratische Senator John Kerry in 2004 de strijd om het presidentschap nipt van George W. Bush verloor, is de kans miniem dat deze minister van Buitenlandse Zaken ooit nog in het Witte Huis zal zetelen. Maar zijn lange hoofd met die uitdrukkingsloze blik zou het op Mount Rushmore uitstekend hebben gedaan. In zekere zin moet zijn benoeming door president Barack Obama op de een na belangrijkste post in de Amerikaanse regering worden opgevat als een eerbetoon.
John Forbes Kerry’s initialen JFK klinken veelbelovend. Op een avond in 1960, toen Kerry op kostschool zat, ging hij in Boston luisteren naar de Democratische presidentskandidaat John Kennedy. Hij raakte meteen in de ban van Kennedy. Twee jaar later ging Kerry veel uit met Janet Auchincloss, halfzuster van First Lady Jacqueline Kennedy en geparenteerd aan de schrijver Gore Vidal. Op het landgoed van Janets familie ontmoette Kerry president Kennedy. Zij zeilden samen in een jol van de kustwacht over de baai van Narragansett.
Steenrijk door huwelijk
John Kerry werd in 1943 geboren in Aurora, nabij Denver. Zijn moeder was een meisje Forbes, een van New Englands oudste dynastieën, zijn grootvader van vaderskant was een joodse Oostenrijker die in 1905 naar Amerika emigreerde. Johns vader was een weinig succesvol diplomaat, onder meer in Berlijn, maar had genoeg geld om zijn zoon naar een kostschool in Zwitserland te sturen. John Kerry groeide op in een milieu waar het maken van de juiste connecties heel belangrijk werd gevonden. Dat heeft Kerry ter harte genomen. Door zijn tweede huwelijk met Teresa Heinz, die van haar eerste man John Heinz het ketchupfortuin erfde, is hij steenrijk. Vandaar de bijnaam ‘Cash and Kerry’, een verwijzing naar het Amerikaanse supermarkconcept cash and carry. Zo bezit hij huizen in Washington, Pittsburgh, Idaho en Nantucket.
Teresa Kerry is zo rijk dat het haar niets kan schelen wat de mensen van haar zeggen. Geboren als Thierstein Simões-Ferreira (1938) groeide zij op als de dochter van een Portugese dokter in Mozambique. Zij spreekt vijf talen. Het vooruitzicht om wellicht het Witte Huis te moeten betrekken, leek haar saaier dan het intreden in een karmelietenklooster. Teresa spreekt haar man in het openbaar soms tegen. Toen een verslaggever Kerry eens vroeg of hij nog nachtmerries had over Vietnam en hij dat ontkende, schreeuwde zijn vrouw: ‘Niets van waar hoor, John heeft nog geregeld last van angstdromen over Vietnam.’
Vietnam-criticus ondanks heldenrol
Na zijn studie in Yale – waar hij twee jaar ouder was dan George W. Bush – moest Kerry onder de wapenen komen. Hij verzocht te worden uitgezonden naar Vietnam, waar hij zou dienen van 1967 tot 1969. Toen op 28 februari 1969 de motortorpedoboot (swift boat) waarop Kerry kapitein was op de Mekong-rivier onder vuur werd genomen, onderscheidde hij zich door grote moed. In plaats van de plaat te poetsen, bracht de boomlange marineofficier zijn vaartuig aan land en schakelde eigenhandig een raketopstelling van de Vietcong uit. Overigens zijn deze wapenfeiten later door andere veteranen aangevochten. Bij een andere gelegenheid redde hij onder een regen van kogels een te water geraakte marinier. Maar tijdens zijn patrouilles over de Mekong begon Kerry steeds sterker te twijfelen aan de zin van de oorlog.
Terug in Amerika keerde hij zich tegen de oorlogsinspanning en groeide hij uit tot een van de belangrijkste figuren van de Vietnam Veterans Against War. Dat zette kwaad bloed bij andere veteranen. Zij betichtten hem er van dat hij afgaf op wapenbroeders die nog vochten of gevangen zaten. Toen Kerry in 1971 in de Senaat moest getuigen, stelde hij de volgende vraag: ‘Hoe kun je een man verzoeken om de laatste te zijn die voor een vergissing sterft?’ Kort daarna gooide hij uit protest zijn medailles voor dapper gedrag over het hek van het Witte Huis. Toen een opmerkzame verslaggever jaren later die eretekens in een vitrine in Kerry’s kantoor zag liggen en hem ernaar vroeg, antwoordde de Senator dat hij destijds niet zijn eigen, maar de medailles van een ander had weggegooid. Op zijn eigen onderscheidingen was hij juist trots, zei hij. Een manier van doen die Kerry niet vreemd is. Boze tongen beweren nog steeds dat Kerry en ‘Hanoi Jane’ (Jane Fonda) destijds vaak samen optrokken. In werkelijkheid had Kerry in 1972, toen de filmster haar omstreden trip naar Vietnam maakte, de Veterans Against The War al de rug toegekeerd, uit onvrede met de radicale koers die zij waren ingeslagen.
Minister per toeval
Als Senator voor Massachusetts sinds 1984 was Kerry soms geneigd om aan beide kanten van een strijdvraag te gaan staan. Sterk in draaikonterij dus. Zo stemde hij in oktober 2002 voor de resolutie die president George W. Bush machtigde om ten strijde te trekken tegen de Iraakse president Saddam Hussein. Maar toen de Senaat werd gevraagd om fondsen te fourneren voor de wederopbouw van Irak, gaf Kerry niet thuis.
In de Senaat ontpopte Kerry zich als een echte ‘liberal’. Zo betoonde hij zich ruimdenkend op het gebied van abortus – vrij opmerkelijk voor een katholiek. Maar zijn grote belangstelling ging uit naar de buitenlandse politiek. In 2009 werd hij voorzitter van het invloedrijke Foreign Relations Committee. Dat hij te elfder ure, in februari 2013, alsnog minister van Buitenlandse Zaken is geworden, heeft hij te danken aan een ongelukkig toeval. Obama had voor die post Susan Rice, zijn vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, op het oog. Maar zij raakte in opspraak bij het vaststellen van de schuldvraag van de moord op Christopher Stevens, de Amerikaanse ambassadeur in Libië die in september bij een bezoek aan Benghazi werd omgebracht.
Overtuigingskracht
Na zijn nederlaag tegen Bush in 2004 had Kerry in de Senaat de houding aangenomen van een man die wachtte op grotere dingen. Zijn belangrijkste wapenfeit kwam in de herfst van 2009, toen president Hamid Karzai van Afghanistan in de touwen lag na een verkiezingsuitslag die hem tot een tweede ronde noopte, iets waar hij absoluut geen zin in had. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton verzocht Kerry naar Kabul te reizen. Daar kon hij de president slechts overreden om een tweede ronde te organiseren nadat hij hem uit de doeken gedaan had hoe slecht het hemzelf in 2004 tegen Bush was vergaan.
Eenmaal in zijn functie als hoofd van het State Department boekte Kerry een vroeg succes in de onderhandelingen met Iran over het nucleaire programma. Meer dan een tijdelijk vergelijk was dat trouwens niet.
Amerika is niet altijd meer de machtigste
Verreweg de meeste energie besteedde hij aan het conflict in het Midden-Oosten. In april 2014 had hij al elf reizen naar de regio gemaakt, maar hij beseft steeds sterker dat Washington geen regeling kan opleggen. ‘Je kunt een paard naar de rivier brengen, maar je kunt het niet dwingen om te drinken,’ verklaarde hij. In de onderhandelingen met president Bashar al-Assad van Syrië zat ook geen millimeter beweging sinds het akkoord over het ontmantelen van Assads chemische wapenarsenaal, dat Kerry in september 2013 bereikte met zijn Russische ambtgenoot Sergej Lavrov.
Het afdwingen van een regeling van het Israëlisch-Palestijnse conflict, waar Kerry zijn meeste energie in stak, werd in de lente van 2014 bruusk doorkruist door de hoogoplopende spanningen met Rusland vanwege Oekraïne.
En zo moest deze door de wol geverfde politicus met het gezicht van een menhir erin berusten dat de wil van de Verenigde Staten op steeds minder plekken op aarde wet is.