Hubert Humphrey was vice-president van de Verenigde Staten in de regering van Lyndon B. Johnson. Een consequent loyale Democraat uit het noordwesten van de Verenigde Staten, Humphrey kwam door zijn steun aan LBJ later in de problemen. Toch schuilde er ook eigenzinnigheid en originaliteit in hem.
Aanvaring met Johnson
Paspoort Hubert H. Humphrey (1911-1973)
Geboren in: Wallace, South Dakota
Studie: University of Minnesota, Louisiana State University (politicologie)
Vorige functie(s): Burgemeester van Minneapolis (1945-1948) en Senator (1949-1964 en 1971-1978)
In functie: 1965-1969
Thuisstaat: Minnesota
Partij: Democraten
Humphrey was een gerespecteerd politicus – 15 jaar lang was hij een Democratische Senator voor de staat Minnesota, waarna hij door LBJ werd gevraagd als running mate.
Aanvankelijk was Humphrey een fel criticaster van escalatie van het conflict in Vietnam. Hij vertelde Johnson dat het onverstandig zou zijn Noord-Vietnam te bombarderen. Johnson, bekend om zijn agressieve overtuigingskracht en rancune, stelde dit niet op prijs. Hij weerde Humphrey uit zijn kring van naaste adviseurs.
Maanden later verzoende Humphrey zich zich met het beleid en de oorlogsretoriek van Johnson. Deze draai pakte politiek gezien slecht uit voor Humphrey. Veel van zijn liberale vrienden en bondgenoten keerden hem de rug toe.
Johnson dreigde Humphrey’s aspiraties om ooit President te worden om zeep te helpen als hij Johnson publiekelijk zou afvallen. Uiteindelijk heeft deze verstandhouding ertoe geleid dat Humphrey genadeloos ten onder ging bij de Presidentsverkiezingen in 1968, omdat hij geen eigen geluid had.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Trivia
- Humphrey werd door de pers nog wel eens “The Happy Warrior” genoemd. Niet zozeer om zijn Vietnam-standpunten, maar om zijn politieke wil om de verzorgingsstaat en sterke burgerrechten op te tuigen. Humphrey zei daar later over, na zijn nederlaag in 1968, dat “ik na vier jaar vicepresidentschap een deel van mijn identiteit en persoonlijke kracht verloren was, ik President Johnson niet mijn leven zou laten dicteren.”
- Humphrey werd onderwerp van spot in een landelijk bekend satirisch lied genaamd “Whatever became of Hubert?” – een gevolg van zijn onderdanigheid aan Johnson.
Lees ook over vicepresident Gerald Ford (1973-1974): rustpunt in een Poolse landdag