Wisconsin, Ohio, Minnesota, California, Alabama en Colorado zijn vorig jaar naar eigen zeggen het slachtoffer geworden van Russische hackers rondom de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Het gaat in totaal om 21 staten, waarvan er tien staten hebben bevestigd doelwit te zijn geweest.
Het Amerikaanse ministerie van Nationale Veiligheid weigert te zeggen welke 21 staten het doelwit waren, maar Michael Haas, het hoofd van het verkiezingsbureau van de staat Wisconsin, ging daaraan voorbij en maakte vrijdag bekend dat de Russen het registratiesysteem van stemgerechtigden in zijn staat hebben geprobeerd te manipuleren.
Wel gehackt, niet beïnvloed
In Wisconsin won de Amerikaanse president Donald Trump van zijn tegenstander Hillary Clinton met een verschil van slechts 22.700 stemmen. Later meldde persbureau AP dat ook Iowa, Maryland, North Dakota, Pennsylvania, Delaware, Oregon, Oklahoma en Virginia onder de getroffen staten waren.
Het ministerie meldde overigens wel dat het de hackers, die werkten in opdracht werkten van de Russische overheid, niet is gelukt om de uitslagen of de lijsten met stemgerechtigde inwoners te beïnvloeden.
Rusland-onderzoek
De Russische regering onder leiding van Vladimir Poetin heeft altijd ontkend dat het vorig jaar hackers heeft ingezet om de Clinton te beschadigen. Ook Trump heeft ontkend iets met de hacks te maken hebben.
Naast het hackonderzoek, wordt ook nog onderzocht in hoeverre de Trump-campagne in het algemeen heeft samengespannen met de Russen. Ex-directeur van de FBI Robert Mueller leidt het onderzoek.
Wilt u wekelijks het laatste nieuws over Amerika ontvangen? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief van American Dreamers!