De Amerikaanse politiek is altijd al verdeeld geweest in twee kampen die elkaar fel bestrijden – zo is het systeem ook bewust ontworpen. Maar samenwerking is nog verder weg, nu er geen eensgezindheid meer is (tussen Democraten en Republikeinen) over wat juist en rechtvaardig is.
(For English press here)
Deze institutionele fragmentatie, die in de Grondwet is vastgelegd, zorgt zowel voor verscheidene manieren om beleid te maken, als voor obstakels voor nieuwe wetten. Hoewel de Founding Fathers zeker streefden naar checks and balances – controlemechanismes – in hun nieuwe natie, geloofden ze ook in het eren van wat de Onafhankelijkheidsverklaring een ‘fatsoenlijk respect voor de meningen van de mensheid’ noemde. Daarbij waren de Founders ervan overtuigd dat iedereen met gezond verstand zou beseffen wat het belang is van collectief gedeelde opvattingen over rechtvaardigheid en moraal voor de zogenoemde Amerikaanse Zaak. Maar wie kijkt naar de hedendaagse politiek in Washington, heeft het gevoel dat de politici zich alleen nog maar met hun eigen ideologie bezighouden. Ze vergeten dat compromissen, gebaseerd op een gedeeld begrip van wat moreel juist is, de kern van het systeem vormen.
Compromissen en gekibbel
In de Amerikaanse democratie hebben de uitvoerende macht en de wetgevende macht beide verantwoordelijkheden in het wetgevingsproces. Dit betekent dat goede beleidsvorming alleen kan worden bereikt door (soms ongemakkelijke) compromissen, politiek gekibbel en stapsgewijze vooruitgang. Maar omdat de twee takken niet worden gedwongen om samen te werken zoals in een parlementaire democratie, gedragen ze zich vaak juist als concurrenten van elkaar. Zelfs wanneer de partij van de president een meerderheid in de wetgevende kamers heeft, kan hij of zij niet zomaar bepalen wat er in het Congres gebeurt. Een dergelijk systeem betekent dat een groot omvattend beleid, zoals gezondheidszorg of een nieuw belastingstelsel, moeilijker te volbrengen is.
Deze wedijver binnen de Amerikaanse overheid is vandaag de dag goed zichtbaar. Velen zullen zelfs opgelucht zijn om te zien dat president Donald Trump wordt belemmerd in zijn wetgevende bevoegdheden. Maar om het Amerikaanse systeem ooit weer goed te laten werken, moeten de Amerikaanse burgers zich eerst realiseren dat gedeelde kernwaarden en een gemeenschappelijk rechtvaardigheidsgevoel hiervoor de basis vormen. De huidige neiging om gerechtigheid te politiseren, is daarom nogal schrijnend.
Partijvoorkeur bepaalt rechtvaardigheid
De politisering van ‘moreel gelijk’ scheurt de structuur uiteen die ten grondslag ligt aan goed bestuur. Tegenwoordig heeft wat een Republikein of een Democraat onrechtvaardig vindt, meer te maken met partijvoorkeur dan met gedeelde opvattingen over eerlijkheid en rechtvaardigheid. Of het nu gaat om minderheidsleider Nancy Pelosi, die aanvankelijk haar eigen zero tolerance-beleid inzake seksuele intimidatie niet toepaste op collega-Democraten Bill Clinton en John Conyers, of om de Republikeinse gouverneur van Alabama, Kay Ivey, die de vrouwen geloofde die de Republikeinse Senaatskandidaat Roy Moore van aanranding beschuldigden, maar zei dat het veiligstellen van een Republikeinse Senaatsmeerderheid Moores misdaden zou compenseren.
Misschien vertegenwoordigen deze politici slechts de politieke wil van hun stemmers. De Amerikanen die op Trump stemden, waren immers ook niet erg onder de indruk van de onthullingen over Trumps ‘problematische’ opvattingen over vrouwen. Helaas draagt het dagelijks gedrag van Trump in het Witte Huis eens te meer bij aan het verlagen van de fatsoensnormen voor gekozen overheidsfunctionarissen. Degenen die zijn gedrag goedpraten, verklaren het als ijdele, en in wezen betekenisloze, kleedkamerpraat. Misschien is dit ook wat de vrouwen in Alabama – waar 83 procent van de Republikeinse vrouwen achter Moore stond – en evangelicals in het hele land tegen zichzelf zeggen. Hoewel Trump hen dwingt om afbreuk te doen aan hun eigen religieuze opvattingen, stemde verrassend genoeg 81 procent van de witte evangelische kiezers op Trump in november 2016. In het jaar daarna nam dit steunpercentage zelfs toe.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat deze fervente christenen vol familiewaarden het gedrag van Trump (of Moore) compleet door de vingers zien, maar het voelt toch ongemakkelijk dat ze hem zo gemakkelijk omhelzen. In september ontmoette Trump nog een aantal evangelische leiders om hen ervan te verzekeren dat hij hun agenda nog steeds zal nastreven, in het bijzonder hun opvattingen op het gebied van abortus en Planned Parenthood.
Zonder morele consensus geen impeachment
Helaas betekent de politisering van rechtvaardigheid dat steeds vaker de partijvoorkeur bepaalt hoe burgers over elkaar denken, waarbij Republikeinen en Democraten elkaar minachten. De politisering van wat moreel juist is, versterkt ook de polarisatie, de wetgevende impasse en de stammenstrijd die we vandaag in Washington zien. Deze strijd was er niet in andere periode van verdeeldheid, zoals tijdens het Watergate-schandaal van Richard Nixon.
Ik schreef op deze plek eerder over een gesprek dat ik had met journalist Ryan Lizza (die recent werd ontslagen door zijn werkgever The New Yorker vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag). Ik vroeg hem naar de kans dat Trump zou worden afgezet naar aanleiding van het onderzoek door voormalig FBI-directeur Robert Mueller, in het bijzonder het onderzoek naar de beschuldiging van obstructie van rechtsgang. Lizza zei dat impeachment – afzetting – in het huidige politieke klimaat nooit zal gebeuren omdat er op Capitol Hill geen morele consensus is over welke overtredingen in aanmerking komen voor een afzettingsprocedure.
Een voormalige collega van Lizza citeerde onlangs in The New Yorker president Gerald Ford: ‘Een “impeachbare” overtreding is simpelweg wat de meerderheid van het Huis van Afgevaardigden op dat moment “impeachbaar” vindt.’ Hoe dan ook, impeachment is een politiek proces. Dat betekent dat de wetgevers het in elk geval eens moeten zijn over wat onrechtvaardig of moreel onacceptabel is.
Fatsoenlijk respect
In een tijdperk van nepnieuws, waarin we ons kunnen afvragen of Democraten en Republikeinen het eens zullen worden over wat algemeen geaccepteerde feiten zijn, is het nog veel moeilijker om je af te vragen of Democraten en Republikeinen ooit nog hetzelfde zullen denken over wat rechtvaardigheid is. Na één jaar presidentschap van Trump zijn we schrijnend ver af van ‘fatsoenlijk respect voor de meningen van de mensheid’. In plaats daarvan heerst de politiek van verdeeldheid en haat.
Wat mij betreft hoop ik dat er in 2018 een gemeenschappelijke gevoel opkomt dat tegenwicht biedt aan deze verdeeldheid en haat. Een gedachtegang die eindelijk weer eens rechtdoet aan de Amerikaanse zaak.
Wilt u wekelijks het laatste nieuws over Amerika ontvangen? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief van American Dreamers!